slogan: PLATFORM VOOR PUBLIC GOVERNANCE, AUDIT & CONTROL

De moderne CFO, de financiële crisis en de ontwortelde onderneming

De moderne CFO, de financiële crisis en de ontwortelde onderneming

5 september 2012 om 12:49 door Harry ter Braak 0 reacties

In deze tijd van crisis is het topdrukte voor financiële mensen. Paul Kelder en zijn medeauteurs voorspellen minder vraag naar hen. Heemskerk maakt, hoewel niet beoogd, duidelijk dat we de onderste steen nog niet boven hebben bij de financiële crisis en Arnoud Boot wijst erop dat we oog moeten houden voor alle stakeholders van een onderneming om de synergievoordelen niet te laten verwateren.

Een moderne CFO stelt de juiste prioriteiten. Denkkader voor het realiseren van een ‘best in finance’-organisatie
Paul Kelder, Peter-Willem van Lindenberg en Onno Ghijsen Cohen, Den Haag: Sdu uitgevers, 2010, 139 blz., ISBN 9789012132732cover_moderneCFO_gr.jpg

De auteurs hebben de ambitie de ontwikkeling van de CFO van scorekeeper naar businesspartner te ondersteunen door het aanbieden van het prioriteitenmodel als denkkader. Het boek kent, na een inleiding en samenvatting, een vijftal hoofdstukken, waarin eerst de ontwikkeling van de financiële functie in Nederland beschreven wordt. Daarna volgt in hoofdstuk twee het Prioriteitenmodel als nieuw denkkader. Dit resulteert uit de praktijk van de auteurs en is niet gebaseerd op een wetenschappelijk verantwoord model. Wel wordt een analyse gegeven hoe men ertoe is gekomen op basis van eerder beschreven, maar inmiddels falende modellen. In hoofdstuk drie wordt het model aan de praktijk getoetst. Vervolgd wordt met de praktische toepassing, de uitwerking en de voorbeelden. Afgesloten wordt met hoofdstuk vijf waarin het model wordt neergezet als basis voor een stevig verbeterplan.

Een op zijn taak berekende financiële functie is proactief, heeft kennis van de interne en externe omgeving (in een groot aantal variabelen onderscheiden) en inzicht in wat moet gebeuren om daar op in te spelen. Of het nu om governance, strategie of om managementcontrolsystemen gaat. De CFO heeft drie rollen zo beschrijven de auteurs: de vertrouwensrol om adequate informatieverzorging te garanderen, de scheidsrechtersrol die de organisatie doet handelen conform de geldende regels en de managementondersteunende rol die het management adviseert over strategische keuzes (in ‘de waarde van de publieke controller’, een andere Sdu-uitgave, wel de rollen van administrateur, toetser en adviseur genoemd). De taakgebieden van de financiële functie betreffen de externe verantwoording, de strategische planning en control, de managementcontrol en accounting. Natuurlijk is het de kunst prioriteiten zo te bepalen dat de niet urgente belangrijke taken voldoende aandacht krijgen. Dan ben je proactief. Het gaat dan om de kwaliteit van de inzet, niet de kwantiteit. Hoewel een prima leesbaar boek, gaat het wel wat voorbij aan serieuze verschillen tussen het zakelijke en publieke domein. Verder worden thema’s meestal alleen geduid en is het daarmee geen praktijkboek.

Het model is praktisch getoetst in veertien interviews met CFO’s in de financiële sector, de industriële sector, de publieke sector, en de nutssector. Bij de praktische toepassing wordt, na een uitweiding over de noodzakelijke kwaliteit van de uit te voeren zelfreflectie, gewezen op de verschillende elementen van de soft skills waar de CFO over dient te beschikken om zijn taak naar behoren te kunnen vervullen. Persoonlijke kracht, uitvoeringskracht en interactiekracht worden daarbij uitgewerkt. Afgesloten wordt met de visie van de auteurs op en de uitwerking van een negental uiterst relevante trends. Al met al een boeiend boek en interessant voor de ervaren controller in de publieke sector.

De ontwortelde onderneming - cover.jpgDe ontwortelde onderneming. ondernemingen overgeleverd aan financiers?
Arnoud W.A. Boot, Assen: Stichting Management Studies en Van Gorcum, 2009, 184 blz., ISBN 978023245414

Wie het wetenschappelijk goed onderbouwde boek volgt, ontdekt dat topmanagers van ondernemingen momenteel veel te verwijten valt. Het boek is zeer interessant in het publieke domein om zijn benadering en om het realistische beeld dat het schetst van recente economische ontwikkelingen.
Arnout Boot, hoogleraar Corporate Finance en Financial Markets, maakt duidelijk dat topmanagers in het zakelijke domein geheel ten onrechte hun zelfbeschikkingsmacht het onderspit hebben laten delven ten opzichte van de wispelturigheid van financiële markten. In Nederland (eerder Angelsaksisch dan Rijnlands) kennen zij bovendien meer dan bijv. in de Verenigde Staten, waar deze maar een stakeholder zijn, waarde toe aan aandeelhouders. Het boek kent na een inleiding en samenvatting, een zestal hoofdstukken en een besluit met lessen voor ondernemingsbestuurders. Eerst wordt het belang van het economisch perspectief uitgewerkt (een), dan de overheersende rol van financiële markten en het corporate finance-denken (twee). Vervolgens wordt ingegaan op de optimale samenstelling van ondernemingsactiviteiten (drie) en het belang van speelruimte en mandaat ten opzichte van financiers als molensteen (vier). Dan wordt ingegaan op het speelveld van de financiering (vijf) en de interne organisatie (zes).
Robert Reich, de oud-minister van arbeidszaken onder Bill Clinton wees er, zo merkt de auteur op, in zijn boek ‘Supercapitalism’ al op dat grenzen gesteld moeten worden aan door eigenbelang gedreven gedrag. In een omgeving waarin individuen de meerwaarde van het collectief niet meer onderkennen, wordt het natreven van het eigen belang destructief. De ‘intangible-assets’ van een onderneming, met onder andere de bedrijfscultuur, de mensen en hun kennis, hun bereidheid die te delen, samen te werken en te innoveren worden te vaak speelbal van financiers, als private equity-fondsen. Gerelateerde diversificatie is belangrijk juist voor het op lange termijn optimaal ontwikkelen van organisaties.
Op vele manieren laat de auteur zien dat zijn economische benadering, naast een zeer economisch cijfermatige ook die van een sociale wetenschapper is, die verder kijkt dan de klassieke afrekeneconomie die er ten onrechte van uit gaat dat alles afrekenbaar is. De bespiegelingen op de bedrijfscultuur en de psychologische contracten met medewerkers vormen een belangrijk deel van de onderbouwing van de conclusies.

Een gezonde krimp - cover.jpgEen gezonde krimp. De kredietcrisis en duurzaam bankieren
Bert Heemskerk, Amsterdam: Balans, 2009, 206 blz., ISBN 9789460031991

In twintig hoofdstukken geeft bankier Heemskerk van de Rabobank zijn visie op de financiële crisis.
Een carrière langs meerdere banken geeft een filosoof de gelegenheid vanuit meerdere perspectieven naar het vraagstuk te kijken. Geen wetenschappelijke waarheidsvinding. Wel een boeiend betoog, gelardeerd met cijfers, tabellen en grafieken. Uitgedaagd door de zittingen in de Tweede Kamer die naar het oordeel van de auteur geen onderzoek, maar een zoektocht was naar excuses van bankiers. Maar wat was dan de oorzaak van de crisis? Geeft Heemskerk in het boek er een antwoord? Op hol geslagen prijzen, het zeepbellen blazen van financiële instellingen, onverwachte gebeurtenissen. Het verhaal van wolven in schaapskleren, zondebokken (derivaten), rating agencies, financiële autoriteiten die er geen vinger achter kunnen krijgen.
Maar ook de bonussen van graaiende bankiers brengen de lezer terug bij af. Amsterdam als centrum van duurzaam bankieren, de Nederlandse hypotheekmarkt als witte raaf, het unieke van de crisis en het economische onweer dat de overheid als bankier in stelling brengt. Het depositostelsel dat op de schop gaat volgens de auteur, maar minder doen is beter dan niets doen. Heemskerk gelooft terecht niet in een Maoïstisch ceremonieel van schuld bekennen. Hij beschrijft het complexe geheel van oorzaken en gevolgen waarin banken samen een centrale rol speelden. Waarvan uiteindelijk weinigen voorzagen dat het wel fout moest lopen. Op wat onnavolgbare wijze komt hij bij een gezonde krimp en een top acht van gewenst overheidsbeleid. Twee aanbevelingen hebben betrekking op de financiële wereld, met het stabiliseren van het financieel stelsel en het verbeteren van het toezicht. Echte adviezen op het financiële stelsel in de wereld levert hij niet.
Contradictioneel in zijn benadering is dat hij aangeeft, in lijn met zijn existentialistische leermeester Jean-Paul Sartre, niet te geloven in het collectief maar het initiatief van het individu. Blijkbaar is het voor Heemskerk op dit moment gewoon ook nog een te complexe vraag om aan te geven wat nodig is. Dat baart zorgen.

Drs. H.J.M. ter Braak is docent strategie en verandermanagement aan de Vrije Universiteit Amsterdam en organisatieadviseur bij WagenaarHoes.

Sluiten