Toezicht, control en demografie
29 oktober 2012 om 08:04 0 reacties
Toezicht is een thema dat ons de komende jaren bezig zal houden. Goos Minderman biedt een boeiend perspectief. Rick Anderson laat zien wat er met controlling allemaal fout kan gaan. Femke Verwest neemt de lezer mee met het vraagstuk van de demografische krimp en de consequenties voor het beleid.
Waar is de raad van toezicht?
Goos minderman, Boom/Lemma, Den Haag, 2012, 152 blz., ISBN 9789059317802.
Sommige boeken hebben de ambitie een sluitstuk van een discussie te vormen. Dit boek heeft de ambitie een start van een discussie te zijn. Vele auteurs zijn uitgenodigd bij te dragen aan het boek dat hierop zal volgen. De raad van toezicht heeft in het publieke domein geen lange traditie. De gehanteerde literatuur komt niettemin vooral uit die van het publieke domein. Het veld waarin gekeken wordt, is vooral dat van het onderwijs, de volkshuisvesting en de gezondheidszorg.
De afgelopen jaren zijn er veel gebeurtenissen geweest die de aanleiding vormen voor zorg omtrent de rol en roluitoefening van raden van toezicht in de non-profitsector. minderman speelt dus in op een levende vraag. In zeven hoofdstukken wordt de lezer meegenomen in de belangrijke vragen rond de rol van de toezichthouder. eerst wordt een kader geschapen. Waarom betreft het hier een belangrijke vraag en waar heb je het dan over. Vervolgens wordt het domein binnen de non-profitsector, welke in het boek centraal staat, nader geduid. Dat is niet de complete sector. Dan wordt ingegaan op de ontwikkeling van de verzelfstandiging (en decentralisatie) van de non-profitsector, waarin de vraag naar de toezichthouder ontstaat. Wat is dan de rol van de raad van toezicht? en wat zijn de kernwaarden voor een raad van toezicht? Dilemma’s en paradoxen passeren de revue. De vraag of we het goed doen wordt gesteld.
Het boek besluit met een aftrap voor de volgende fase, waarin de discussie los mag branden. In de bijlage worden de maatregelen in het domein van onderwijs beschreven. al met al een helder, goed toegankelijk en wetenschappelijk zeer verantwoord boek, dat de vraagstelling inderdaad scherp stelt. Het brengt geen nieuws, maar zet de zaken wel goed op een rij. nu afwachten en ook nieuwsgierig zijn naar het volgende boek.
In control of uit de hand… – Planning en control in de publieke praktijk
Rick Anderson, Kluwer, Deventer, 2011, 214 blz., ISBN 9789013097627.
Anderson beschrijft het soms schokkende schaakspel dat op het bord van planning en control kan worden gespeeld. In zeven niet even toegankelijke hoofdstukken wordt de lezer meegenomen in de praktijk van planning en control. Het boek kent geen voetnoten, hoewel soms wordt teruggegrepen op wetenschappelijke verantwoorde inzichten. Toegelicht wordt dat het boek gebaseerd is op langdurig onderzoek. Helaas is dat oncontroleerbaar. Veel van de verhandelingen worden toegelicht, in tussengevoegde teksten die als praktijkvoorbeeld dienen. Het zesde hoofdstuk vormt als geheel een casus die overigens doet gruwen, maar goed voorstelbaar in de werkelijkheid voorkomt.
In de eerdere hoofdstukken worden vele conflicten besproken waar de controller mee te maken kan krijgen in zijn functieuitoefening. De houdbaarheid van de plan-do-check-act-cyclus, het budget en de budgethouder, het financieel management en de budgethouder en de rol van de public controller passeren de revue. al met al staat de controller voortdurend centraal. en hoewel dat op zich prima kan zijn, wordt de rol van andere actoren en hun verantwoordelijkheid onderschat en onvoldoende gedefinieerd. Daar is de controller immers dienstig aan. Het bestuur en het management moeten tenslotte die informatie krijgen die het hen mogelijk maken de organisatie op koers te houden en/of te brengen. De checks en balances die daartoe te organiseren zijn, worden niet uitgewerkt. Helder toegelicht wordt wel wat allemaal fout kan gaan. Daar zit de kracht van het boek. Het slothoofdstuk geeft de visie van Anderson weer op sturing en de rol van informatie. In de handreiking die hij doet, adviseert hij niet te verwachten dat de werkelijkheid zich laat voegen naar een ideaal beeld. Het meest haalbare is naar zijn oordeel het realiseren van bescheiden en individuele doelstellingen.
Gelukkig waarschuwt Anderson de lezer in de inleiding dat hij maar een handreiking biedt. met die waarschuwing ben ik het helemaal eens.
Demographic decline and local government strategies
Femke Verwest, eburon, Delft, 2011, 375 blz., ISBN 9789059725577.
Verwest neemt ons mee in de boeiende wereld van demografische krimp en het beleid dat er parallel aan gevoerd werd. een interessante studie naar beleidsverandering in nederland. Hoe reageren lokale overheden op demografische krimp en onder welke omstandigheden passen zij hun beleid daarop aan? Wat is er voor nodig veranderende omstandigheden te herkennen en er passend op te reageren? Ingegaan wordt op ruimtelijke strategieën voor wonen, ruimtelijke economie, arbeidsmarkt, retail, bedrijventerreinen en kantoorlocaties. De centrale vragen zijn onderzocht aan de hand van het conceptuele model van de benadering van beleidsarrangementen. Daaronder wordt verstaan de tijdelijke stabilisering van de inhoud en organisatie van een specifieke beleidsdomein (hier: ruimtelijk beleid) op een beleidsniveau (hier: lokaal, regionaal en provinciaal) in termen van vier dimensies: actoren en coalities, middelen, regels en discoursen.
Cases in Parkstad Limburg, de Eemsdelta en Zeeuws-Vlaanderen werden onderzocht aan de hand van dataverzameling, descriptieve statistiek, documentenanalyse, interviews en participerende observatie. radicale verandering vindt alleen plaats als op alle vier de dimensies radicale veranderingen plaatsvinden, zo luidt de hypothese. Bovendien is een radicale verandering in de externe nationale institutionele context nodig om die feitelijk te bewerkstelligen. De praktijk laat zien dat op het strategische niveau veranderingen sneller plaatsvinden dan in de hypothese verondersteld. als er strategische congruentie (gedeelde belangen bij actoren) is, is het voldoende dat de perceptie van het probleem gedeeld wordt om tot aangepast strategisch beleid te komen. maar dat betekent niet dat er echt iets gebeurt. De eerste reactie is een conservatieve, het bestrijden van de krimp. maar op het operationele niveau blijkt de hypothese wel te kloppen en moet op alle vier dimensies verandering plaatsvinden, wil er echt iets gebeuren. Dan vindt radicale verandering plaats en wordt de krimp begeleid. De studie laat ook zien dat een duidelijke ruimtelijke hiërarchie (wat is het centrum) de formulering van een radicale verandering op regionaal niveau stimuleert. Overheden besteden, zeker in het begin, in hun economisch beleid nauwelijks aandacht aan demografische krimp en de economische gevolgen daarvan; dit in tegenstelling tot het woningbouwbeleid. een verklaring hiervoor is dat de ruimtelijke gevolgen van demografische krimp voor de economie minder zichtbaar zijn. Het model lijkt bruikbaar voor lokale overheden en geeft inzicht in uitvoeringsproblemen en oplossingsrichtingen. maar ook voor provinciale overheden die lokale overheden willen helpen bij krimp.
Drs. H.J.M. ter Braak is docent strategie en verandermanagement aan de Vrije universiteit Amsterdam en organisatieadviseur bij WagenaarHoes.