Transparantie en besluitvorming
7 november 2012 om 12:54 0 reacties
Transparantie is een boeiend en complex begrip. Erna Scholtes analyseert en beschrijft de vele betekenissen die het woord heeft. Je kunt er na het lezen van dit boek nooit meer gemakkelijk over doen. Martin Hetebrij en Hans Dijkstra hebben het ook over transparantie. Hetebrij, als hij besluitvorming vanuit communicatief oogpunt beschrijft en Dijkstra, als hij de economie analyseert. Goede besluitvorming vormt nog een thema dat de drie boeken verbindt. Maar eveneens het besef dat we, als het op normen en waarden aankomt, nog wel iets te ontwikkelen hebben.
Transparantie, icoon van een dolende overheid
Erna Scholtes, Boom Lemma, 2012, 346 blz., ISBN 9789059318267
De lezer wordt in dit mooie proefschrift meegenomen in de wereld van het publieke domein (en de wetenschap), waarin transparantie vele betekenissen blijkt te hebben. Transparantie vormt duidelijk een thema, dat zich kan verheugen in een groeiende belangstelling. Waarom dat zo is, en voorlopig zo zal blijven, vormt het centrale thema van haar dissertatie. Dagbladen en Tweede Kamerstukken vormen de bronnen die dat aantonen. Tegelijkertijd tonen ze aan dat transparantie niet altijd het gewenste effect heeft. Transparantie vormt ook niet altijd de (gewenste) norm. Boeiend is te lezen dat het begrip in het discours over ‘open government’ pas dateert van 1962. De meeste publicaties zijn vooral afkomstig uit de politieke, economische en bestuurswetenschappen.
Bij het proefschrift is een aantal mooie stellingen gevoegd die stemmen tot nadenken: “Het streven naar ‘volkomen transparantie’ getuigt van naïviteit”, “Geen woorden maar daden is niet geschikt als motto voor politici. Hun woorden zijn hun daden” en “Wie informatieasymmetrie als ongewenst beschouwt, miskent de maatschappelijke waarde van vertrouwen”.
De verkenning van de literatuur en beleidsdocumenten vanuit de waarden van het functioneren van het openbaar bestuur leiden tot het identificeren van vijf sensitizing concepts (betekenisgevende centrale begrippen, die de systematische waarneming in het empirisch onderzoek van het proefschrift hebben gestuurd): transparantie als democratische waarde, als instrument voor besturing, voor beheersing, voor marktwerking en als attitude.
Vervolgens identificeert Scholtes zeven betekenissen van transparantie. De matrix waarin Scholtes vervolgens de beide ordeningen (sensitizing concepts en betekenissen) tegenover elkaar plaatst, laat zien dat ze niet een-op-een op elkaar passen, waarmee opnieuw de breedte van het begrip transparantie zichtbaar wordt.
Dit proefschrift laat zich, anders dan vele andere proefschriften, zeer prettig lezen. Transparantie is geen eenduidig begrip, geen eenvoudig concept en geen onschuldig fenomeen. Scholtes komt de eer toe enkele interessante, nieuwe begrippen te introduceren zoals pre-transparantie (hard werken alvorens transparant te kunnen worden in het besef dat de impact van transparantie moeilijk te sturen is) en transparanteurs (de echte bron is vaak niet het kanaal waarlangs informatie bij de gebruiker komt, dat zijn anderen). Zij typeert transparantie als een communicatieve daad. Transparantie is naar Scholtes oordeel te beschouwen als een icoon van een dolende overheid. Het weinig expliciete gebruik van transparantie roept de vraag op naar onderliggende opvattingen. Wie het woord ‘transparantie’ voortaan wil gebruiken doet er verstandig aan dit boek gelezen te hebben. Het biedt een degelijk inzicht in de vele betekenissen van het woord en de differentiatie van de vele concepten waarin het woord ogenschijnlijk logisch en onschuldig gebruikt wordt in de praktijk.
Een goed besluit is het halve werk – van politieke spelletjes tot excellente besluitvorming
Martin Hetebrij, Assen: Van Gorcum, 2012, 254 blz., ISBN 9789023247203
Met dit boek wordt besluitvorming beschreven vanuit het perspectief van de communicatie. Het karakter en de complexiteit van vraagstukken waarover besluitvorming plaatsvindt, worden daarmee hoogstens impliciet behandeld. Het boek opent met een analyse van het besluitvormingsproces en de daarin te onderkennen rollen. Vervolgens gaat Hetebrij in op de rol van communicatie en macht. Het boek eindigt met de beschrijving van de weg naar de ideale besluitvorming.
Besluiten moeten, gestuurd of ongestuurd, tijdig worden genomen en uitgevoerd, maar moeten ook inhoudelijke kwaliteit hebben. Communicatie moet helpen geschillen hanteerbaar te krijgen. Maar hoe stuurbaar is de discussie? Dat hangt af van de mate waarin er wederzijds begrip, vertrouwen en respect is. Ook wordt ingegaan op het fenomeen van de macht en de mobilisering ervan, of zoals Hetebrij dat noemt, het communicatief spel. Een aantal regels wordt uitgewerkt. Een daarvan is dat je machtsprocessen ook samen kan sturen, maar dan is onderlinge communicatie belangrijk.
Er worden in het boek vijf niveaus van besluitvorming onderscheiden. De ongestuurde psychologische machtsstrijd, het ongestuurde politieke spel, de ongestuurde autocratische besluitvorming, de gestuurde meritocratische besluitvorming en de excellente besluitvorming als variant binnen de gestuurde meritocratische besluitvorming, waarbij de sturingsmacht gedeeld wordt door de deelnemende partijen. Macht is soms noodzakelijk om discussies te vereenvoudigen door kaders te stellen, om discussieruimte te beschermen en om knopen door te hakken.
Macht is soms nodig om ondanks onenigheid te zorgen voor eenheid van denken en handelen om zodoende organisaties tot organisaties te maken. Uiteraard moeten we niet vergeten dat macht zowel lichte als donkere kanten heeft. Daarna volgen regels voor meritocratische besluitvorming. Het onderscheid tussen inzichtontwikkeling en belangenbehartiging is principieel.
Communicatie is geen panacee voor goede besluitvorming. Hetebrij geeft zijn visie op wat naar zijn oordeel een evenwichtige visie op communicatie vormt. Een richtinggevende visie, kan als basis dienen om tot een goede aanpak te komen bij besluitvorming en een effectieve bijdrage te leveren. Transparantie krijgt daarbij een plek. Dan volgt een hoofdstuk over politieke vaardigheid. Politieke vaardigheid definieert hij als het vermogen om gegeven het niveau van besluitvorming ervan te maken wat er van te maken valt. Hij besluit met een hoofdstuk over politieke competentie en één over leiderschap en besluitvorming. Deze zijn wat mager, de literatuurlijst ontbreekt, want zit verstopt in de voetnoten en is uiterst minimaal. Het is geen wetenschappelijk, maar wel een goed leesbaar boek en interessant voor mensen die wat beter willen doorgronden op welke wijze communicatie bij kan dragen aan betere besluitvorming.
Goed Bestuur in de egoïsteneconomie
Hans Dijkstra, Amsterdam: Mediawerf, 218 blz., ISBN 9789490463007
Dijkstra wil een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van beter burgerschap en eigenaarschap, aan het keren van het tij van ‘ik-nu’ naar het ‘wij-later’. Een ambitieuze opgave, die wel eer aangedaan wordt. Eerst worden de belangrijkste spelers op het veld van de crisis beschreven, vervolgens de eigenaren (bedrijven, overheden, burgers etc.) en soorten eigendomsverhoudingen, dan de leiding en het management van organisaties. Zijn aandeelhouders niet te veel aandeelhandelaren geworden? Wie vertrouwen we wat toe en is dat verstandig? Wat hebben de toezichthouders gedaan? Wat deden de adviseurs? Dijkstra sluit af met suggesties om tot verandering te komen.
Moedvragende zelfregulering is in korte tijd een populaire invulling van op principes gebaseerde regelgeving geworden, dat een volstrekt andere (verondersteld bureaucratischer) benadering vormt dan het meer Amerikaanse op regel gebaseerde regelgeving.
Hoe kan het toch dat er zo veel verstandige mensen zijn en dat er zo veel slecht eigenaarschap, slecht leiderschap en slecht toezicht is? Noodzakelijk is een burgermaatschappij waarin rechten en plichten weer hand in hand gaan. Dan gaat het bij de plichten om de moed, het zweet en de bijbanen. Om de moed van het doorbreken van conventies, gewoontes en gevestigde belangen. Om zweet bij het gedisciplineerd doorwerken voor een redelijke beloning in plaats van snel geld. En om de bijbanen waarin je je inzet voor andere dingen dan je directe eigenbelang. Dan gaat het om de beweging van maakbaarheid naar weerbaarheid.
Al met al een zeer leesbaar boek met goede bronvermeldingen en zeer praktische adviezen aan allen die willen participeren in deze samenleving. Het heeft het karakter van een essayistisch pamflet dat duidelijk maakt dat economie een gedragswetenschap is met kanten die nogal eens over het hoofd dreigen te worden gezien. Of het nu om bestuurders, toezichthouders, managers of beleidsmakers gaat, zij allen worden uitgenodigd zich meer verantwoord op te stellen en dat wordt concreet uitgewerkt. Het gaat daarbij om wat nodig is bij beter bestuur, verantwoord aandeelhouderschap en de ordenende rol van de overheid.
Drs. H.J.M. ter Braak is docent strategie en verandermanagement aan de Vrije Universiteit Amsterdam en organisatieadviseur bij WagenaarHoes.