Samenwerken in vormen en maten
26 november 2012 om 10:40 0 reacties
Jan Strikwerda neemt ons mee in de ontwikkeling van shared service centers. Is het in de toekomst beter organisaties te poolen? Jaap Boonstra analyseert met zijn vele medeauteurs de niet eenvoudige wereld van het samenwerken. Hans van der Heijden en Saliha Bochhah zijn op zoek naar de WERKelijkheid van MORGEN. Verwachten zij ook die toename van samenwerking en wat zien zij dan als eventuele consequenties?
Shared Service Centers, van kostenbesparing naar waardecreatie
Jan Strikwerda,Van Gorcum/ Stichting Management Studies, 2003, 180 blz., ISBN 9789023240812
Al weer enkele jaren geleden voerde Jan Strikwerda een studie uit in opdracht van de Stichting Management Studies in Den Haag waarbij hij, in een zeer goed leesbaar boek, tot de conclusie komt dat de invoering van shared service centers (SSC) geen recentralisatie is, of zomaar het einde van de decentrale productmarkt combinaties, maar vooral een goede reactie op veranderende economische en technologische ontwikkelingen. We staan met het fenomeen SSC aan het begin van een nieuwe fase in het denken over concernorganisaties. Er verandert weinig aan de verantwoordelijkheid van de integrale businessmanager. Of de ontwikkeling naar genoemde service providers zich zal ontwikkelen tussen organisaties is vooral afhankelijk van de besturingsconcepten over de organisatie heen en de transparantie en controle over de bedrijfsprocessen die daarbij te bereiken is. Het boek biedt een schat aan case-beschrijvingen, theorie en invoeringsadviezen. Eerst worden definities gegeven, dan worden de cases beschreven, vervolgens worden de theoretische achtergronden (inclusief verandermanagement) geboden, waarna de aard en type van SSC’s uit de doeken worden gedaan en om daarna de externe omgeving en met name de governance te bespreken. Besloten wordt met een blik op de toekomst. SSC’s vormen een resultante van druk op marges, zich wijzigende optimale schaalgrootte, de betere beschrijfbaarheid van processen en de enabeling rol van de IT. Om die reden biedt het boek voor overheidsmanagers en controllers een goed zicht op vraagstukken waar ze de komende jaren mee te maken krijgen. De coördinatiekosten van SSC’s zijn door de IT sterk verlaagt onder gelijktijdige vergroting van transparantie en controle mogelijkheden. De digitale technologie heeft de traditionele eenheid verbroken van fysiek goed, respectievelijk de persoon, de gegevens daarover en de fysieke plaats van aanwezigheid. Hierdoor wordt het mogelijk om de verwerking van gegevens betrouwbaar op een andere plaats uit te voeren dan waar de goederen zich feitelijk bevinden. SSC’s zijn een uitdrukking van die beweging. Daardoor ontstaan nieuwe patronen van waardecreatie en specialisatie, van verticale concurrentie naar horizontale, met Interpay als voorbeeld. Een SSC voor alle Nederlandse banken die voor hen het betalingsverkeer verzorgt. Op betalingsverkeer wordt dus niet meer onderling geconcurreerd. Uiteindelijk ontaardt de efficiency (economische constructie) wel in een sociale constructie waarbij het b.v. de vraag is of mensen zich voldoende kunnen identificeren met de organisaties waar zij dan voor werken, maar ook hoe de maatschappelijke verantwoordelijkheden dan georganiseerd worden. In het publieke domein gaat het er dan om hoe de politiek het primaat houdt ten opzichte van de zich optimaliserende ambtelijke organisaties. We zien enkele jaren na het verschijnen van het boek de ontwikkelingen in de praktijk van de overheid (SSC’s bij het Rijk en intensiever samenwerkende gemeenten).
Ondernemen in allianties en netwerken, Een multidisciplinair perspectief
Jaap Boonstra, Kluwer, 337 blz., ISBN 9789013049190
Vanuit de historische ontwikkeling rond allianties en netwerken beoogt het boek samenwerken in allianties en netwerken beter te begrijpen door kennis en inzicht in succesvolle samenwerking te bieden. Het organisatiekundig, bedrijfsmatig, bestuurskundig en sociaalwetenschappelijk perspectief worden door verschillende auteurs, uit de doeken gedaan. Daarop volgen een aantal praktijkreflectie bijdragen Het boek besluit met een samenvatting en een vooruitblik op de toekomst. Theoretische verhandelingen, onderzoeksresultaten, verdiepende praktijkbeschrijvingen en praktijkreflecties wisselen elkaar af. Het vermogen verschillen en conflicten te articuleren vormt een paradoxale inbreng bij het realiseren van vertrouwen. Wederkerigheid en verdraagzaamheid vormen de basis voor samenwerking. Het boek is, doordat het auteurs met verschillende wetenschappelijke analyse kwaliteit (gemiddeld heel redelijk) en schrijfstijlen betreft en ook niet altijd gefocust op het thema is, wisselend leesbaar met wel een schat aan boeiende inzichten. Vele vormen van samenwerking worden uit de doeken gedaan, succes en faalfactoren uitgebreid besproken. De verschillende disciplines van waaruit ze te definiëren zijn, komen daarmee mooi tot hun recht. De paradoxen en spanningen die te hanteren zijn worden belicht. Paradoxen als snel zichtbare resultaten en zorgvuldigheid in samenwerking, of conflict voorkomen en conflict waarderen. De paradoxen worden in een simpel model bijeen gebracht, waarbij het uiteindelijk gaat om het formeren van het netwerk, vervolgens het vormen van de alliantie, waarbij de passende samenwerkingsvormen, de zakelijke arrangementen en de specifieke inbreng van de partners geregeld wordt. Vervolgens gaat het om het functioneren van de alliantie waarmee de gestelde doelen gerealiseerd kunnen worden. Tenslotte staat de alliantie voor de taak betekenis te houden in de toekomst door zich te blijven vernieuwen (transformeren). De auteurs bepleiten niet een bijeenbrengen van disciplinaire kennis in een interdisciplinair vakgebied. Een multidisciplinaire kennisalliantie kan voldoende zijn. Voor controllers en managers is het in ieder geval de moeite waard kennis te nemen van de inhoud van dit boek als zij zich, in netwerken die tot intensievere samenwerking willen komen, beter willen profileren.
De WERKelijkheid van MORGEN, Zeven trends die HRM op z’n kop zetten
Hans van der Heijden en Saliha Bochhah, Kluwer, 2007, 307 blz., ISBN 9013035922
Hans en Siliha beogen zicht te verschaffen op wat we de komende decennia mogen verwachten aan vraagstukken op het vlak van Human Resource Management. Ze willen geen antwoorden geven, want dat zullen organisaties toch zelf doen. Je kan, naar het oordeel van de auteurs, bij het uitwerken van verwachtingen voor de toekomst een aantal methoden hanteren; de tarot kaarten, de scenariobenadering en de trendbeschrijving. Zij kozen voor de laatste en hebben de trends geïdentificeerd door het lezen van literatuur, rondetafelgesprekken en interviews. Het boek bestaat uit twee delen, de trends en de implicaties. Mogelijke implicaties voor de relatie werkgever, werknemer resulterend in 111 vragen geordend per trend. De eerste trend is die van de ICT die uiteen gezet wordt aan de hand van een zestal subbewegingen resulterend in zes ICT-paradoxen. Paradoxen met betrekking tot de vrijheid, de communicatie, de bereikbaarheid, de tijd, de veiligheid en de democratisering. Boeiend is vast te stellen dat wat Strikwerda centraal stelt, namelijk dat de IT de plaats van goederen irrelevant maakt voor de verwerking van gegevens daarover en de identiteitsvragen die dit voor organisaties oproept, niet herkend wordt. De tweede trend is die van grenzeloosheid. Grenzeloosheid in acht verschillende vormen zoals ruimtelijk, organisatorisch, functioneel en de arbeidstijden, met de bereikbaarheid als wezenlijk probleem. De derde trend is die van pluriformiteit, met de constatering dat met alle pluriformiteit de eigen soort, de eigen soort lijkt te blijven zoeken. De vierde die van onzekerheid. Waar we minimaal ogenschijnlijk beter mee leren omgaan. De vijfde is die van de toename van (maatschappelijke) verantwoordelijkheid. Daarop volgen die van de toename van vitaliteit en ondernemendheid. De ontwikkelingen op het vlak van samenwerking, welke in de beide andere boeken centraal staan, komen hier uiteindelijk hoogstens impliciet aan de orde en worden zodoende door Hans en Saliha niet als erg relevant geïdentificeerd. De HRM -vragen die de trends oproepen onderscheiden zich in relevantie, impact, urgentie en historie. De vragen vallen uiteindelijk wat tegen na de imposante uiteenzetting van de trends. De uiteindelijke vragen met betrekking tot wie de medewerker van de toekomst en wat de beste stijl van leidinggeven is, worden beantwoord met redelijk obligate constateringen. Niettemin biedt het boek een hele mooie ingang voor organisaties om zich zelf kritische vragen te stellen voor de toekomst. En daar is een manager en een controller bij de overheid altijd mee gediend.
Drs. H.J.M. ter Braak is wetenschappelijk hoofddocent strategievorming en verandermanagement aan de Vrije Universiteit Amsterdam en organisatieadviseur bij WagenaarHoes.