Public controlling: de Europese dimensie (3)
28 november 2012 om 18:50 0 reacties
Het derde deel uit de reeks ‘de Europese dimensie’ gaat over Vlaanderen en over ‘Beter Bestuurlijk Beleid’, het ambitieuze veranderingstraject dat de Vlaamse regering is ingegaan om te komen tot een betere dienstverlening van de overheid. Dit om adequater in te kunnen spelen op nieuwe maatschappelijke uitdagingen. De structuur en werking van de Vlaamse overheid zijn verankerd in drie kaderdecreten. Het nieuwe Vlaamse parlement dat op 13 juni 2004 is verkozen en de nieuwe Vlaamse regering moeten de bestuurlijke reorganisatie afronden die in 2000 is ingezet.
Onder redactie van Ronald van Oosteroom, voorzitter van het Europees Instituut voor Certified Public Controllers en werkzaam in het Programmateam Andere Overheid bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Beter Bestuurlijk Beleid in Vlaanderen
De vernieuwingsoperatie Beter Bestuurlijk Beleid is verankerd in drie decreten, die hieronder worden toegelicht. Naast deze drie decreten vormt het personeelsbeleid een belangrijk onderdeel van Beter Bestuurlijk Beleid.
Het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003 regelt het nieuwe organisatiemodel van de Vlaamse administratie in ruime zin, in functie van een grotere coherentie, transparantie en een duidelijke toebedeling van verantwoordelijkheden, met inbegrip van het afleggen van de nodige verantwoording over de aanwending ervan.
Uitgaande van het politieke primaat en de beginselen van behoorlijk bestuur tekent het kaderdecreet bestuurlijk beleid een dwingend referentiekader voor het Vlaamse overheidslandschap. Het volledige takenpakket van de Vlaamse overheid wordt door de regering gegroepeerd in dertien beleidsdomeinen, ieder met eenzelfde basisstructuur: een Vlaams ministerie, met inbegrip van een departement en desgevallend één of meer intern verzelfstandigde agentschappen, en daarnaast eventueel verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid. Het kaderdecreet voorziet in een duidelijke taakverdeling tussen minister, departement en verzelfstandigd agentschap. Beleidsondersteunende taken worden toevertrouwd aan de departementen; beleidsuitvoerende taken worden verzelfstandigd als ze doelmatig kunnen worden aangestuurd.
Het kaderdecreet voorziet vier generieke agentschapsvormen: intern verzelfstandigde agentschappen, intern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid, en publiekrechtelijk of privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen.
De intern verzelfstandigde agentschappen werken onder het gezag van de bevoegde minister, maar de manager die aan het hoofd van het agentschap staat heeft een door een decreet gewaarborgde operationele autonomie. De extern verzelfstandigde agentschappen beschikken over een verregaande autonomie; met een raad van bestuur die verantwoordelijk is voor het bestuur van het agentschap. Hoe meer autonomie en hoe verder op afstand van de regering, hoe stringenter de voorwaarden om te verzelfstandigen1. Het kaderdecreet bepaalt de basiskenmerken van de verschillende categorieën van verzelfstandiging, en veralgemeent het instrument van de beheersovereenkomsten voor de aansturing en opvolging van agentschappen.
Ieder agentschap zal worden afgerekend op concrete outputafspraken. Een beheersovereenkomst bevat minimaal de wijze van taakvervulling, meetbare doelstellingen, middelen, informatie en planning, rapportering en de sanctionering bij niet-naleving. Elk administratief onderdeel van de Vlaamse overheid wordt ingepast in de nieuw uitgetekende structuur, wat impliceert dat alle vigerende oprichtingswetgeving van Vlaamse openbare instellingen en Vlaamse wetenschappelijke instellingen moet worden aangepast aan het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid.
De meeste oprichtingsdecreten en -besluiten van de agentschappen zijn nu definitief goedgekeurd, en de inwerkingtreding van de nieuwe organisatiestructuur is voorzien voor 1 januari 2005.
Comptabiliteitsdecreet
Een tweede kaderstellend decreet trekt de principes van Beter Bestuurlijk Beleid (politiek primaat, deugdelijk bestuur, eenduidige organisatiestructuur, gelijke behandeling van diverse organisatietypes, responsabilisering met verantwoording en aanspreekbaarheid) door naar de begroting en boekhouding. Het zogenaamde comptabiliteitsdecreet van 7 mei 2004 ondersteunt het kaderdecreet bestuurlijk beleid en beoogt de modernisering van de financiële en budgettaire cyclus. Het bevat bepalingen op het vlak van de financiële en budgettaire cyclus, het begrotings- en boekhoudsysteem, de financiële controle en de toekenning van subsidies, prijzen en giften. Essentieel is de uitwerking van een economische boekhouding (met inbegrip van een analytisch component) op basis van één rekeningstelsel, waaruit de begrotingsrapportering wordt afgeleid.
De inwerkingtreding van het comptabiliteitsdecreet is voorzien voor 1 januari 2007.
|
De BBB-Campagne in beeld.
Decreet strategische adviesraden
Het decreet van 18 juli 2003 tot regeling van strategische adviesraden regelt het kader van de herstructurering van het adviesstelsel. Om het strategische adviesstelsel te stroomlijnen en te versoberen worden de instanties voor beleidsadvisering (in de regel) vervangen door één strategische adviesraad per beleidsdomein.
Grote uitgangspunten voor dit decreet zijn:
- het primaat van de politiek;
- de expliciete erkenning van de rol en de waarde van het maatschappelijke middenveld, maar ook van de inbreng van ‘onafhankelijke deskundigen’;
- het uitsluiten van mengvormen tussen advies en overleg in éénzelfde orgaan;
- een oordeelkundige organisatie van het adviesstelsel, zodat het de slagkracht van de Vlaamse overheid ten goede komt.
Nieuw personeelsbeleid
Uiteraard blijft Beter Bestuurlijk Beleid niet beperkt tot nieuwe structuren, maar gaat ook de nodige aandacht naar een slagkrachtig en samenhangend managament van personeels en organisatie.
De Vlaamse regering keurde vorig jaar de grote lijnen van het raamstatuut en de managementcode goed.
Het raamstatuut zal de verschillende bestaande personeelsstatuten vervangen en als een eenheidsstatuut fungeren voor de ambtenaren van de Vlaamse overheid. Dit eenheidsstatuut geeft aan (quasi) iedereen binnen de Vlaamse overheid dezelfde rechten en plichten, waardoor het overstappen van de ene naar de andere entiteit heel wat gemakkelijker wordt. Dankzij een globale interne arbeidsmarkt wordt jobmobiliteit mogelijk tussen alle ministeries en agentschappen van de Vlaamse overheid.
Het raamstatuut biedt de ambtenaren nog steeds evenveel rechtszekerheid als voordien, maar geeft meer ruimte aan de lijnmanagers om eigen accenten te leggen, bijvoorbeeld inzake geldelijke waardering en loopbaanmogelijkheden van het personeel. Naast het raamstatuut, dat juridisch afdwingbaar is, is een managementcode opgesteld, die in twaalf punten aangeeft welke principes van goed personeelsbeleid de Vlaamse overheidsmanagers moeten nastreven. Eén van die principes is bijvoorbeeld dat het personeel voldoende groeikansen moet krijgen naar andere functies of binnen de eigen job. Van de managers wordt verwacht dat zij hun beleid daarop richten, hun medewerkers coachen bij hun loopbaankeuze en ze aanmoedigen om hun eigen ontwikkeling in handen te nemen. Verder wordt ook een herziening van het beloningsbeleid van het Vlaamse overheidspersoneel voorbereid, om de vergoeding billijker en meer marktconform te maken.
Figuur 1. De toekomst, 13 beleidsdomeinen (Klik op de figuur voor vergroting)
Alle geactualiseerde officiële informatie over Beter Bestuurlijk Beleid is te vinden op www.vlaanderen.be/BBB.
Ivo Van den Bossche, lid van het projectteam BBB bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
Noot
1 De criteria in het kaderdecreet om te kunnen verzelfstandigen, en de voorrang voor interne verzelfstandiging, zijn duidelijk geïnspireerd op de Nederlandse criteria. Voor een vergelijking van ontwikkelingen in het beleid rond verzelfstandigde organisaties in Nederland en Vlaanderen, zie Koen Verhoest en Sandra Van Thiel, Herstel van het primaat van de politiek: een vergelijking van de ontwikkelingen in de sturingsrelaties tussen verzelfstandigde organisaties en centrale overheid in Nederland en Vlaanderen, 2002.