Het boek als inspiratiebron
3 december 2012 om 12:10 0 reacties
Deze keer aandacht voor een boek dat de theorie uiteenzet rond een aantal vraagstukken met betrekking tot het financieel management van non-profitorganisaties, een boek dat de bijdragen uit 2002 aan duurzaam besturen in Vlaanderen op een rij zet en ten slotte een boek dat, door de ogen van een adviseur en een voetbaltrainer, populair geschreven inzicht biedt in de vereisten van professionaliteit en leiderschap. Drie boeken die een controller in het publieke domein stuk voor stuk kunnen inspireren om het goede werk nog beter te doen. Maar ook boeken die ieder een eigen aanpak vertegenwoordigen.
Je gaat het pas zien als je het door hebt
P. Winsemius, Uitgeverij Balans, 2004, ISBN 905018734X, € 14,95.
Op het goede moment op de goede plaats
In Je gaat het pas zien als je het door hebt schrijft Winsemius over Cruijff en leiderschap. Voor elk vak geldt dat je het pas gaat zien als je het door hebt. Winsemius geeft het begrip professionaliteit heel toegankelijk inhoud. Techniek, discipline en karakter vormen basisvaardigheden van elke professional. Daarna begint het pas en ontstaat het onderscheid met niet-professionals. Je moet op elkaar kunnen rekenen. Vertrouwen moet je ontwikkelen en stimuleren. “Kijk,” zegt Johan, “ik ben helemaal niet geïnteresseerd in de speler met de bal. Ik ben altijd geïnteresseerd in wat er aan de andere kant van het veld gebeurt, hoe ze daar spelen, hoe ze daar voor de uitvoering van hun taken zorgen. De man met de bal heeft het gemakkelijk, maar de echte strijd speelt zich af op de andere kanten van het veld, waar ze het spel maken. Als je pas begint te verdedigen als de tegenpartij de bal krijgt, ben je veel te laat.” Psychologen onderscheiden drie treden van vertrouwen binnen organisaties en het is aan de leider om zijn pupillen bij de beklimming daarvan te helpen. Op de eerste trede spelen de zogenaamde instituties een hoofdrol. Het gaat daarbij om de waarden en normen waar je in je omgeving op moet kunnen vertrouwen. De gemeenschap om je heen houdt ze in stand. De tweede trede betreft gedeelde processen in een team. Het gaat er dan om het teamverband te ontwikkelen. De teamleden moeten op je gedrag in processen kunnen rekenen. Zelfs als Johan niets klaarspeelde, bleef hij bewegen, dreigen. Zijn teamgenoten konden daarvan uitgaan. Die zekerheid moet je opbouwen. De derde trede komt als je jezelf wilt leren ontdekken, met inbegrip van wat je voor anderen kunt betekenen.
Dan ontleen jij je vertrouwen aan de identificatie met andere mensen: mensen op wie je wilt lijken. Daar gaat het op topniveau om en daarbij spelen leiders en mentoren een cruciale rol. Mensen die je als volwassene bewondert om wie ze zijn en waaraan je je wilt spiegelen.
Focus, inzicht en tactiek bepalen het resultaat in het veld. Je moet op het goede moment op de goede plaats zijn. Hardlopen is de vermoeiendste manier om dat te doen. Zonder Cruijff scoorde het Nederlandse elftal gemiddeld 1,1 doelpunt per wedstrijd, met hem 1,33. Het moet iedere controller aanspreken dat een speler het team 28 procent beter laat spelen. Hoe zit dat met uw bijdrage? Als controller kun je op meer dan één manier iets aan het boek hebben. Het bevat wijze lessen over professionaliteit. Het is niet een typisch vakboek maar biedt wel de metaforen die je kunt gebruiken om je verhaal begrijpelijker te vertellen. Controllers hebben immers vaak de neiging hun verhaal te droog te maken.
Tussen Bestuurskunde en Bestuurspraktijk
Prof. dr. G. Bouckaert e.a., Uitgeverij Die Keure, 2003, ISBN 9059581008, € 55,-.
Kent u de inzet van uw gemeente?
Het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen produceerde zijn jaarboek 2002 onder de titel Tussen Bestuurskunde en Bestuurspraktijk. Het boek geeft een beeld van de situatie in een aantal landen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). De vergelijking met Vlaanderen wordt gemaakt met betrekking tot de volgende sporen:
- de ontwikkeling van bestuurlijke (en besturings) relaties;
- de ontwikkelingen in het maken van beleid, onder meer op HRM-gebied;
- financiële beleids- en beheerscycli;
- e-government, monitoring en indicatoren;
- verandermanagement.
Je leest het boek globaal om goede ideeën op te doen. Het gaat niet diep genoeg om er meer van te verwachten. Opvallend in vergelijking met veel Nederlandse boeken is het oog voor de internationale praktijk. De constatering dat de ontwikkeling van een goede proactieve strategie met betrekking tot Europa onontbeerlijk is in het licht van recente Europese ontwikkelingen kan zo worden toegepast op de Nederlandse situatie. De Conventie over de toekomst van de Europese Unie heeft ongetwijfeld consequenties voor de Nederlandse gemeenten en regio’s. Dat hangt natuurlijk ook af van de nog te ontwikkelen voorstellen over de Constitutionele Regio’s. Gelukkig heeft de VNG recentelijk ingezien dat ze met de gemeenten aan de slag moet. Misschien dat gemeenten dan een duidelijker rol op dit punt kunnen ontwikkelen. Kent u de inzet van uw gemeente? Ook voor Nederland belangwekkend is de constatering van gebrek aan institutionele duidelijkheid als gevolg van de proliferatie van categorieën, wettelijke vormen, sturingsvormen en aansprakelijkheidsmechanismen. De noodzaak beheersstructuren te verbeteren (in externe sturingsrelaties) sluit daarop aan en wordt verbonden aan resultaatcontrole, versterking van aansprakelijkheid en de behoefte aan coherentie van de overheid als geheel. Tegelijkertijd zijn de bijdragen in het boek voor de Nederlandse praktijk al snel te oppervlakkig en te ver van het bed voor de gemiddelde controller. BZK zou er samen met de Vereniging voor Bestuurskunde de les van kunnen leren dat de Nederlandse bestuurspraktijk meer systematisch op de internationale pijnbank gelegd kan worden dan nu het geval is.
Financieel Management van non-profit organisaties
Prof. dr. T.L.C.M. Groot en prof. dr. G.J. van Helden, Wolters-Noordhoff, 2003, ISBN 9020732374, € 41,75.
“Niet uniek maar wel anders”
Groot en Van Helden schreven een “niet uniek maar wel ander(s)” handboek over het financieel management van non-profitorganisaties. Een degelijk werkstuk waarin de hoofdlijnen van concepten, systemen en ook de praktijk een plek krijgen. Je leest het boek om over een aantal onderwerpen heel concrete kennis op te doen.
Basisbegrippen en beginselen worden op een rij gezet. Management control, accounting, verslaglegging en budgettering passeren de revue. De rijks- en gemeentepraktijk worden naast die van de intramurale gezondheidszorg in een sneltreinvaart voor het voetlicht gebracht. Het boek laat zich eenvoudig doorgronden. Het past in een stijl van controlling die zeer rationeel is. De literatuurlijst over de besproken onderwerpen is zeker de moeite waard. Kostprijsverbijzondering en interne verrekeningsmaatstaven vormen in de praktijk nogal eens onderwerp van discussie. In het boek komen deze begrippen helder aan de orde. Kortom, voor de controller in het publieke domein is dit een handzaam naslagwerk. Toch ontbreekt een aantal theoretische kaders en actuele ontwikkelingen. De strategie-keuze van een overheidsorganisatie en de consequenties van die keuze voor de besturing van de organisatie worden niet beschreven. Ook Response, het document van de VNG en met ministerie van BZK waarmee kwaliteit en het niveau van planning en control in INK-fasen meetbaar is gemaakt, zou in een volgende editie niet misstaan. Hetzelfde geldt voor de ontwikkelingen in sturingsrelaties, actueel door allerlei verzelfstandigingoperaties.
Harry ter Braak, drs. H.J.M. ter Braak is docent strategie en verandermanagement aan de Vrije Universiteit Amsterdam en organisatieadviseur bij WagenaarHoes.