slogan: PLATFORM VOOR PUBLIC GOVERNANCE, AUDIT & CONTROL

Met wat meer vertrouwen komt het wel goed

Met wat meer vertrouwen komt het wel goed

21 januari 2013 om 17:00 door Ronald de Kreij 0 reacties

Het toezicht is verworden tot de snelst groeiende bedrijfstak in Nederland. Daarmee zijn we een heilloze weg ingeslagen, meent werkgeversvoorzitter Bernard Wientjes. “Het getuigt van een fundamenteel wantrouwen.” Liever zou hij zien dat er minder voorschriften en toezicht komen, evenals minder maar wel duidelijker regels. Hij wil, kortom, terug naar de high trust maatschappij die Nederland nog niet eens zo lang geleden was.

Het toezicht is verworden tot de snelst groeiende bedrijfstak in Nederland. Daarmee zijn we een heilloze weg ingeslagen, meent werkgeversvoorzitter Bernard Wientjes. “Het getuigt van een fundamenteel wantrouwen.” Liever zou hij zien dat er minder voorschriften en toezicht komen, evenals minder maar wel duidelijker regels. Hij wil, kortom, terug naar de high trust maatschappij die Nederland nog niet eens zo lang geleden was.

Bernard Wientjes.JPG
Bernard Wientjes. Foto: Robert Goddijn

Resultaatgericht werken, competentiemanagement, resultaatafspraken…: de grens tussen overheid en bedrijfsleven vervaagt. Ja, de salarissen van de bestuurders en het topmanagement verschillen, maar daarover is de discussie inmiddels ook al losgebarsten. En de ontwikkelingen gaan door. In het bedrijfsleven wordt het al heel gewoon gevonden intern rekeningen te versturen van de ene afdeling naar de andere, en bij de overheid schakelen steeds meer onderdelen over naar zogenoemde baten-lastenstelsels. Overheid en bedrijfsleven hebben elkaar nodig. Om elkaar te versterken en van elkaar te leren. Maar anders dan het lijkt – alsof enkel de publieke sector er iets mee zou opschieten zich te spiegelen aan de private sector – is die verhouding geheel wederzijds. De partijen hebben elkáár nodig. Het bedrijfsleven geeft graag het voorbeeld waar het gaat om efficiënt werken, terwijl de overheid een voortrekkersrol probeert te vervullen waar het gaat om maatschappelijk verantwoord ondernemen, om maar eens iets te noemen. Interessant is de vraag wat overheid en bedrijfsleven van elkaar kunnen leren. Immers: het realiseren van concrete doelstellingen – waaronder puur winst maken – is van essentieel belang. Anderzijds zijn ook checks and balances, functiescheiding, openbaarheid en integriteit wettelijk al heel lang gepraktiseerde concepten. Sterker nog, je zou zelfs kunnen stellen dat de publieke sector veel sneller gaat in de brede controlling: het confronteren van financiële en niet-financiële gegevens met de doelstellingen van de organisatie.

Ondernemerschap
Voorzitter Bernard Wientjes van de werkgeversorganisatie VNO-NCW was kort na zijn aantreden in de zomer van vorig jaar op werkbezoek in Food Valley in Wageningen. Daar zag hij het bedrijfsleven op een heel bijzondere manier samenwerken met de Wageningse universiteit en de overheid, zowel landelijk als lokaal. Doelstelling van alle partijen: deze bijzondere samenwerking die leidt tot een mondiaal erkende toppositie op het gebied van voedselonderzoek en -innovatie mag nooit ten onder gaan aan bureaucratie. Iets soortgelijks vond hij bij Brainport Eindhoven, die zich min of meer profileert als een regelvrije, zo niet regelarme zone. “Waarmee men indirect aangeeft dat regels beperkend zijn voor ondernemerschap”, concludeert de werkgeversvoorzitter.
Wientjes, zelf voormalig ondernemer, heeft een broertje dood aan regels. Althans, te veel regels. “Het is een illusie om te denken dat we rampen zoals in Enschede kunnen voorkomen met steeds maar meer regels”, zegt hij. “De overheid zou moeten zeggen: ‘We gaan de gebeurtenissen onderzoeken.’ Maar wat doen we? We gaan nieuwe regels stellen. Het is toch te gek dat, terwijl de brand in het cellencomplex op Schiphol nog zo ongeveer woedt, minister Verdonk al in de Kamer moet komen uitleggen hoe de ramp heeft kunnen ontstaan en hoe ze denkt dergelijke gebeurtenissen in het vervolg te voorkomen.”
Nederland is volgens Wientjes groot geworden met handel. “We hebben onze sporen verdiend in het ondernemerschap. Maar als je de studenten van nu vraagt welke kant ze later opwillen, dan zegt maar zes procent ondernemer te willen worden. Dat is heel erg weinig.”

Het Nederlandse ondernemerschap zou te lijden hebben onder de regeldruk van de overheid. “We hebben inmiddels zo’n duizend vergunningstelsels en miljoenen vergunningen. Het ministerie van Economische Zaken zegt dat hiervan zeker de helft weg kan! Het gebeurt alleen niet, of onvoldoende. Ik meen dat het gemiddelde bedrijf geconfronteerd wordt met vijf tot zes toezichthouders. De horeca heeft er aanzienlijk meer, net als de ziekenhuizen er zo’n dertien over de vloer krijgen.”
En er is nog iets wat Wientjes graag mag vermelden: tegenover het afkalvend ondernemerschap in ons land staat een sterke toename van het aantal toezichthouders. De werkgeversvoorzitter durft dit zelfs de snelst groeiende bedrijfstak van Nederland te noemen. En daarmee, meent hij, zijn we een heilloze weg ingeslagen.

High trust
Wientjes is voorstander van wat wordt genoemd de ‘high trust filosofie’. Zolang overheid en bedrijfsleven, publiek en privaat, elkaar maar vertrouwen en de nodige ruimte geven, komt het wel goed, zo is zijn stellige overtuiging. Dit is dan ook de strekking van het onlangs gepubliceerde rapport Nederland kán winnen; 93 adviezen van ondernemend Nederland, waarin VNO-NCW samen met MKB Nederland economische adviezen voor de komende vier jaar geeft aan het nieuwe kabinet dat na de verkiezingen van 22 november wordt geformeerd.
Dit rapport begint met het volgende voorwoord: ‘Er is iets vreemds aan de hand in Nederland. Een jaar of vijf, zes geleden werd Nederland bejubeld. Economisch gezien was ons land één van de meest dynamische en concurrerende landen van Europa. Toen veranderde er iets. Het vertrouwen in de veerkracht van onze economie liep snel terug. Er werden vragen gesteld.’ (…) ‘Voor de noodzakelijke veranderingen hebben we een gezamenlijke verantwoordelijkheid, want de overheid, dat zijn we met zijn allen. Ondernemers nemen die verantwoordelijkheid serieus en willen graag een actieve rol spelen in het veranderingsproces. Dat hebben we de laatste jaren gedaan en dat willen we blijven doen. (…) Ondernemers hebben hun verantwoordelijkheid genomen door een code te ontwikkelen voor goed ondernemingsbestuur (code- Tabaksblat). Bedrijven hebben grote inspanningen geleverd om ons leefmilieu te verbeteren. En vaak is publiek-private samenwerking mogelijk in projecten, bijvoorbeeld bij het realiseren van nieuwe infrastructuur. Op al die gebieden zijn ondernemers graag bereid kennis en ervaring beschikbaar te stellen.’
Akkoord, de benadering in Nederland kán winnen is wat eenzijdig vanuit de private sector belicht, maar die is tenslotte ook de afzender van de adviezen. De gezamenlijke boodschap van VNO-NCW en MKB Nederland is en blijft dat overheid en bedrijfsleven elkaar moeten vertrouwen, zoals ze ooit eens hebben gedaan, wat de Nederlandse economie toen geen windeieren heeft gelegd.

Vier hoofdlijnen
Kort samengevat komen de aanbevelingen neer op vier hoofdlijnen: Méér ondernemerschap en een écht andere overheid; Uitblinken mag; Iedereen moet meedoen, alle potenties benutten; en niet bang zijn voor verandering, kansen grijpen. Hieronder vallen vervolgens deeldoelstellingen zoals een inkrimping van het beleidsapparaat van de landelijke en regionale overheden met 10 procent (40.000 ambtenaren), minder regels en toezicht, beter onderwijs – desnoods (mede)gefinancierd met privaat geld – en meer samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven.
In het verlengde hiervan, meent Wientjes, is het toch vooral de overheid die van het bedrijfsleven kan leren. “Neem de verantwoordingsdiscussie zoals die nu bij de overheid woedt rond VBTB. Het bedrijfsleven heeft altijd al tussentijds en achteraf getoetst of met bijvoorbeeld een bepaalde investering het doel werd behaald. Dergelijke controlemomenten zijn namelijk essentieel. En je zult altijd zien: achteraf klopt nooit wat vooraf werd gehoopt. Op zo’n moment ga je bijsturen.”
Iets dergelijks zou ook de overheid moeten doen: werken met continu aangepaste berekeningen. “De Betuwelijn is mede zo uit de hand gelopen omdat door de verschillende lobby’s wel de plannen, maar niet de berekeningen zijn aangepast. Terwijl het ’t meest transparant is wanneer je de Kamer kunt laten zien: ‘Als u dit wilt, kost het zoveel extra.’ En achteraf kun je dan melden: ‘De plannen zijn 100 miljoen duurder uitgepakt, en dat is het gevolg van drie aanpassingen uwerzijds en twee stommiteiten onzerzijds. Niet moeilijk doen, gewoon zeggen, want dat draagt alleen maar bij aan het vertrouwen.”
Nu heeft Wientjes makkelijk praten, want een land besturen is toch écht wel wat anders dan een fabriek of een drogisterij runnen. “Er is één overeenkomst, en dat is dat de genoemde partijen allemaal klanten hebben. Ook de overheid. Die heeft burgers en ondernemers als klant. En in het bedrijfsleven, groot én klein, geldt het adagium dat je goede klanten moet vertrouwen. In de zin van: je geeft elkaar een hand en je doet zaken. Maar je houdt je wel aan de afspraken en de regels. Zo niet, dan staan daar zware sancties op. Dat is precies wat we willen: minder regels en zwaardere straffen bij overtredingen.”
Wat nu gebeurt is volgens de werkgeversvoorman de omgekeerde wereld: “Omdat een enkeling zijn afspraken niet nakomt, worden hele groepen mensen gedupeerd door nieuwe verplichtingen. Neem bijvoorbeeld de eerste dag melding van nieuwe werknemers, om illegale arbeid tegen te gaan. Dat is een gedrocht en een ramp, en dat hebben we laten weten ook. Maar waarom is die regel dan tóch ingevoerd? Omdat een heel klein percentage de kluit belazert. Terwijl dat volgens mij ook met de nieuwe regel het geval zal blijven, daar ben ik van overtuigd.”
Maar hoe moet het dan wel, als je zoals in dit voorbeeld de illegale arbeid te lijf wil gaan? “Desnoods met een zwarte lijst”, oppert Wientjes. “Ben je in de fout gegaan, dan word je hard aangepakt en kom je op een zwarte lijst. Krijg je bijvoorbeeld dingen moeilijker voor elkaar, en moet je elke stap die je doet verantwoorden. Onder gericht toezicht. Dat werkt veel beter dan steeds maar meer regels en steeds maar meer toezicht. Er bestaat trouwens een één op één relatie tussen veel regels en zwakke handhaving, wist je dat?” 

Sluiten