slogan: PLATFORM VOOR PUBLIC GOVERNANCE, AUDIT & CONTROL

Van opleiding, goede toezichthouders en beroepstoezichthouders

Van opleiding, goede toezichthouders en beroepstoezichthouders

21 januari 2013 om 16:49 door Trudy Blokdijk 0 reacties

Regelmatig wordt gepleit voor meer en betere opleidingen voor toezichthouders. Met een dergelijk pleidooi is niets mis, integendeel. Aanvulling van het aanbod aan specifieke opleidingen voor interne toezichthouders kan een belangrijke rol spelen in het streven naar wat we tegenwoordig

Regelmatig wordt gepleit voor meer en betere opleidingen voor toezichthouders. Met een dergelijk pleidooi is niets mis, integendeel. Aanvulling van het aanbod aan specifieke opleidingen voor interne toezichthouders kan een belangrijke rol spelen in het streven naar wat we tegenwoordig ‘professionalisering van het toezicht’ plegen te noemen. Waar sprake is van kennisleemten bij (kandidaat-) toezichthouders is het zaak die in een zo vroeg mogelijk stadium te onderkennen en te repareren, dat kan alleen maar helpen. In dat opzicht vormt het snel groeiende aanbod van bredere opleidingen voor interne toezichthouders een goede en noodzakelijke ontwikkeling, met name als die opleidingen zich door een modulaire opbouw lenen voor maatwerk.

Wat me echter minder aanspreekt is de regelmatig te horen veronderstelling dat ‘goed opgeleid’ hetzelfde zou zijn als ‘goed’. Wie door opleiding en cursussen voldoende kennis in huis heeft van alle belangrijke elementen waarop je als toezichthouder moet letten, zou in die visie meteen moeten gelden als goed toezichthouder. Quod non, lijkt mij. Kennis is belangrijk, maar de ervaring die je opdoet door gewoon bij een aantal organisaties met de voeten in de klei te hebben gestaan, is waarschijnlijk minstens zo belangrijk en feitelijk een eerste vereiste.
Het gelijkstellen van een goed opgeleide toezichthouder met een goed toezichthouder leidt bovendien gemakkelijk tot nog een andere verleidelijke gedachte: de idee dat het goed is als we steeds meer de kant van het beroepstoezicht zouden opgaan. Dat ik dit een verre van aantrekkelijke ontwikkeling zou vinden, heb ik ook elders een aantal malen gestipuleerd. Het gaat dan bij dat beroepstoezicht natuurlijk niet om de grote groep oud-bestuurders en ex-managers die zich uit het actieve beroepsleven hebben teruggetrokken, financieel volledig of tot op grote hoogte onafhankelijk zijn en hun niet-geringe kennis en ervaring op deze wijze inzetten. Ook die zouden feitelijk beroepstoezichthouders kunnen worden genoemd, maar dat is niet de groep waar de aanhangers van dit concept op doelen. Zij hebben het over toezichthouders die gewoon al tijdens hun actieve loopbaan van het toezicht hun beroep maken en daarvan financieel afhankelijk zijn, er een eigenstandige loopbaan in opbouwen en er hun opleiding op afstemmen. Beroepstoezichthouders die hebben ‘gestudeerd voor toezichthouder’, om het eens plastisch uit te drukken.

Het lijkt me een gedachte die even snel zou moeten worden verlaten als hij opkomt. Hoe zit het immers met de vereiste, door een onafhankelijke positie gedragen, objectiviteit van een dergelijke beroepstoezichthouder? Hoe zit het met die extra kennis die ontstaat door uit eigen ervaring te weten hoe complex en weerbarstig de aansturing van een organisatie vaak is? Wie er te gemakkelijk vanuit gaat dat een goed opgeleid toezichthouder hetzelfde is als een goed toezichthouder zit op de verkeerde weg. En wie nog een stap verder gaat, en vindt dat de beroepstoezichthouder de toekomst zou moeten hebben, die zou daar nog eens fors over moeten nadenken!

Mr. Trudy M.M. Blokdijk is managing partner ACML, schrijft een proefschrift over raden van commissarissen en raden van toezicht en bekleedt verschillende bestuurs- en toezichthoudende functies, o.m. als voorzitter van het Nationaal Register Commissarissen en Toezichthouders.

Sluiten