Drie keer toegankelijk en relevant maar niet diep
8 februari 2013 om 18:38 0 reacties
Bedrijfsvoeringstechnieken, modern financieel management met de focus op het rijksbegrotingsproces, en mediation staan in de hier besproken boeken centraal. Voor een
Bedrijfsvoeringstechnieken, modern financieel management met de focus op het rijksbegrotingsproces, en mediation staan in de hier besproken boeken centraal. Voor een controller hebben zij alle drie grote relevantie en zijn de boeken de moeite van het lezen waard. Alle drie zijn heel toegankelijk geschreven en geven zicht op wat je als controller bij de overheid moet weten.
Modern financieel management bij het Rijk: de rijksbegroting toegelicht
Ton Bestebreur, Albert Kraak en Cees van der Burg, Sdu Uitgevers, 2004, ISBN 9012101387, 248 blz.
Financieel management bij de overheid
Onlangs verscheen een herziene druk van Modern financieel management bij het Rijk. Deze derde druk in iets meer dan vijfjaar geeft aan dat dit handboek in een duidelijke behoefte voorziet. Centraal staat het financieel management bij de rijksoverheid. Op ontwikkelingen bij andere onderdelen van de overheid, zoals zelfstandige bestuursorganen, gemeenten of overheidsbedrijven wordt niet ingegaan.
Na een tweetal inleidende hoofdstukken komt men bij de kern van het boek, waarin het begrotingsproces wordt uiteengezet. Hoofdstuk 3 gaat in op de begrotingsvoorbereiding. De belangrijkste rijksbegrotingsvoorschriften worden uiteengezet en begrippen als aanvullende post, begrotingsfondsen en niet-beleidsartikelen passeren de revue, ieder hoofdstuk kent een intermezzo, waarbij in hoofdstuk 3 de positie van de directie Financieel Economische Zaken (FEZ) in het financieel management van de departementen wordt toegelicht. In hoofdstuk 4 staat de begrotingsopstelling en -normering centraal. In het Intermezzo bij dit hoofdstuk gaan de auteurs in op het Amerikaanse systeem van begrotingsnormering. De relevantie hiervan ontgaat mij, te meer omdat de Verenigde Staten een volledig juridische verankering van de begrotingsnormen kennen. De volgende fase, de uitvoering in het begrotingsproces, wordt behandeld in hoofdstuk 5. Uitvoerig wordt ingegaan op de rol van de suppletoire begrotingswetten. In het intermezzo wordt de rol van het directoraat-generaal Rijksbegroting besproken. Hoofdstuk 6 staat in het teken van beheersvragen en de verantwoording staat centraal in hoofdstuk?. In de beide intermezzo's worden de rollen van de Staten-Generaal en de Algemene Rekenkamer toegelicht. Tot slot nog een tweetal hoofdstukken met een capita selecta-achtig karakter. Hoofdstuk 8 behandelt de vraagstukken van doelmatigheid en doeltreffendheid, terwijl in hoofdstuk 9 het financieel management bij agentschappen centraal staat.
Agentschapmodel
In het laatste hoofdstuk wordt ook ingegaan op de recente ervaringen met het agentschapmodel, volgens de auteurs een van de belangrijkste innovaties in het financieel management van het laatste decennium van de vorige eeuw. Agentschappen, 'baten-lastendiensten', kunnen een betere bedrijfseconomische afweging maken en meer op resultaten sturen. De auteurs steken hun voorkeur voor dit stelsel dan ook niet onder stoelen of banken. Toch krijg ik de indruk dat de voordelen hier en daar worden overdreven. De administratieve lasten van een overgang naar een dergelijk stelsel zijn enorm en de vraag is dan ook of resultaatgericht werken niet op een andere manier bereikt kan worden. Ook wordt met geen woord gerept over de samenhang tussen het EMU-tekort en het baten-lastenstelsel. Zoals de discussie met betrekking tot de lagere overheden uitwijst, kan een lagere overheid volgens het baten-lastenstelsel een sluitende begroting hebben en tegelijk met een EMU-tekort kampen, omdat volgens de EMU-normen de Investeringen aan één jaar worden toegekend. Dergelijke aspecten maken Invoering voor de hele rijksoverheid minder opportuun.
Conclusie
Het boek is vlotgeschreven, bevat veel citaten en boxteksten en is als naslagwerk goed te gebruiken. Jammer is dat de herdruk op bepaalde punten al gedateerd is. Zo heeft de recente evaluatie van de nota 'Van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording' (VBTB) eind 2004 geleid tot andere rijksbegrotingvoorschriften die hoofdstuk 4 in een ander perspectief plaatsen. Verder geeft bijvoorbeeld de discussie met betrekking tot agentschappen aan dat het boek uitstekend geschikt is voor financiële functionarissen bij die instellingen maar minder geschikt is voor hen die het financiële beleid in samenhang met het begrotingsbeleid moeten bezien. (Raymond Gradus)
Bedrijfsvoeringtechnieken voor de overheid en non-profitorganisaties
J.L.M. Hakvoort en H.L Klaassen, Sdu Uitgevers, 2004, ISBN 9012105153,189 blz.
Wat is bedrijfsvoering?
Het boek neemt de jaarcyclus als ordeningsprincipe voor het verhaal. wat is bedrijfsvoering en hoe werkt dat uit in de verschillende fasen waarmee je als controller te maken krijgt?
Het boek is gelardeerd met casuïstiek uit alle overheidslagen en non-profitorganisaties. Dat maakt dat de lezer een veelheid aan concrete uitwerkingen krijgt waarin de geboden theorie wordt uitgelegd en toegepast. Ook wordt het onderscheid tussen de private en publieke sector helder toegelicht. Daarmee geeft het boek een genuanceerd beeld van de toepassing van principes die zich in de private sector hebben bewezen maar bij toepassing bij de overheid tot complicaties kunnen leiden als je de wezenlijke verschillen niet doorziet.
Zin en onzin van evaluatietechnieken
Door de breedte van het boek is de diepgang noodzakelijkerwijze beperkt. De strategische planningsfase krijgt een beperkte behandeling die meer over tactiek dan strategie gaat, hoewel de SWOT-analyse wel een plekje krijgt. Ook zin en onzin van (ex ante) evaluatietechnieken krijgen een plaats. Er wordt ingegaan op nut en noodzaak van kostprijzen in de publieke sector. Menig controller kan er zijn voordeel mee doen door nog eens te lezen waarom het bewust hanteren van helder gekozen kostprijzen geboden is. Als het over het gebruik van managementrapportages gaat wordt helaas niet ingegaan op het belangenconflict dat er bestaat tussen opdrachtnemer, controller en bestuur/management. Bij de integrale methoden van bedrijfsvoering worden de balanced scorecard, Instituut Nederlandse Kwaliteit (INK) en VBTB naast elkaar gezet en in vogelvlucht besproken. Treasurymanagement en strategisch HR-management passeren eveneens zodanig de revue dat de lezer weet waar het over gaat en wat in ieder geval belangrijk is. Al met al is het voor studenten die een overzicht willen krijgen zonder zich in alle details te moeten verdiepen, een handzaam boek. (HtB)
De 10 vaardigheden van mediation
H. van Meeleren, Business Contact, 2004, ISBN 9025442242,186 blz.
Mediation: agressie heeft een functie
Als controller heb je regelmatig met conflicten te maken. Conflicten die betrekking hebben op inhoudelijke vragen, maar ook conflicten over manieren waarop je naar een vraagstuk kunt en moet kijken. Dit boek geeft heel overzichtelijk weer waar het bij mediation om gaat en over welke vaardigheden een mediator moet beschikken. Je kunt lezen wat een mediator onderscheidt van een adviseur, advocaat, hulpverlener of coach. Omdat controllers zich zelf nog wel eens in de rol van mediator willen plaatsen kan het goed zijn dit boekte lezen. Ze kunnen dan lot de conclusie komen dat ze geen mediator zijn. Maar ze kunnen ook lezen wat er moet gebeuren als ze in een conflict terechtkomen. Hoe kom je tot een goed gesprek, hoe bereid Je onderhandelingen tussen strijdende partijen voor, wat is creativiteit en hoe is die te gebruiken bij conflicten. Ook wordt ingegaan op de betekenis van goed en zuiver taalgebruik, omdat taal zelden of nooit neutraal is. En op het feit dat agressie een functie heeft - die je hanteerbaar kunt maken. Al met al een boek dat zich gemakkelijk laat lezen, zicht biedt op wat mediation is en de aanpak toepasbaar maakt in conflicten, ook als je geen mediator bent. (HtB)
Drs. H.J.M. ter Braak is docent strategie en verandermanagement aan de Vrije Universiteit Amsterdam en organisatieadviseur bij Wagenaar-Hoes.
Prof. dr R.H.J.M Gradus is hoogleraar aan de faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde van de Vrije Universiteit Amsterdam en werkzaam bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.