Systemen, netwerken en ketens
27 februari 2013 om 13:42 0 reacties
De maatschappelijke omgeving waarin we ons bevinden maakt dat we moeten denken in systemen, netwerken en ketens. Wie dat niet kan bijbenen, kan niet aansluiten bij de huidige
De maatschappelijke omgeving waarin we ons bevinden maakt dat we moeten denken in systemen, netwerken en ketens. Wie dat niet kan bijbenen, kan niet aansluiten bij de huidige realiteit. Er zijn vele boeken over geproduceerd. Hieronder worden er drie besproken. Het systeemdenken is door Senge onder andere beschreven in zijn boek ‘The Fifth Discipline’, een boek waarin overigens meer dan het systeemdenken alleen aan de orde is.
Governing by Network, the new shape of the public sector
Stephen Goldsmith and William D.Eggers, Brookings institutions press, ISBN 0815731299, 2004, 224 blz.
De ramp met de space shuttle in 2003 maakte duidelijk dat de NASA weliswaar kon constateren dat zij een probleem had, voordat het echt fout ging, maar niet de capaciteit had de juiste diagnose te stellen. Bij een strategie van sneller, beter, goedkoper, vanaf het begin van 1990, was veel werk zoals ontwerp, bouw, lancering, onderhoud en landing uitbesteed aan een megacontractor United Space Alliance, USA. USA had een groot subcontractor netwerk waar 90 % van het NASA-budget naar toe ging. USA was een hybride organisatie geboren uit Boeing en Lockheed Martin. NASA bezat alleen de kennis die USA deelde en was niet meer in staat tot een eigen onafhankelijk oordeel. Een situatie waarin vele overheden ook in Nederland verkeren. De auteurs van dit boek theoretiseren op de veranderende rollen van de overheid doordat deze veel meer dan vroeger bij de uitoefening van haar taken afhankelijk is van allerlei partners in het maatschappelijk verkeer. Niet allen omdat zij uitbesteed, maar ook omdat partners een natuurlijke voorsprong hebben in de realisatie van specifieke plannen en ambities op vele maatschappelijke gebieden. Het boek is opgebouwd uit twee delen en acht hoofdstukken. Het eerste gaat over de ontwikkeling van het functioneren van de overheid in de netwerksamenleving. Zij wordt daarbij ook zelf een netwerkoverheid. Wat zijn de voordelen? Wat zijn de uitdagingen? In het tweede deel worden de managementvragen gesteld en beantwoord die horen bij de beschreven uitdagingen. Hoe ontwerp je het netwerk vanuit een bewuste strategie die gericht is op werken met netwerken. Daarna wordt ingegaan op de verbindende schakels en formules. Wat bindt in netwerken. Maar vooral ook hoe is verantwoordelijkheid en het afleggen van verantwoording te organiseren. Het boek gaat verder met een beschrijving van de kwaliteiten waarover de overheid en zijn medewerkers moet beschikken om zich in de netwerkorganisatie succesvol te handhaven. Het besluit met een vooruitblik op de ontwikkelingen die ons nog te wachten staan. Het is een goed leesbaar boek met vele praktische voorbeelden. De balans tussen voorbeelden en noties die daaruit zijn af te leiden slaat helaas te veel door naar de eerste, waardoor het boek net niet de diepgang krijgt, die je wel zou willen. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met kernpunten, valkuilen, tips en de vindplaats van de voorbeelden. Dat is erg prettig en praktisch. Al met al een boeiend boek voor controllers en managers die zich een beeld willen vormen van de uitdagingen waar de overheid voor staat. Voor degenen die zich al in een netwerkorganisatie thuis weten zal het net te weinig nieuws bevatten, maar wel een handig overzicht om uit te putten.
De kracht van netwerkbenadering, een dynamische en inspirerende kijk op de organiserende samenleving
Anne-Marie Poorthuis, van Gorcum, ISBN 9023242688, 2007, 191 blz.
‘Bouwen aan netwerken’ vormt het eerste deel van de vier die het boek kent. Het tweede gaat over netwerkonderzoek, het derde over de werking van netwerken en het vierde over netwerkpraktijken in organisaties. In het eerste deel passeren een aantal praktijkervaringen de revue, nadat eerst de basisprincipes van netwerken uiteen zijn gezet. De praktijkcases hebben betrekking op de mens (, mens, mens) benadering bij arbeidsongeschikten, de ervaringen bij lean innovation, cultural speeddating, veehouderij en principes van leervriendschap. Een reeks aan geheel verschillende voorbeelden waarbij basiselementen uit de leer van netwerken toegepast zijn. Het ene voorbeeld past wat beter dan het andere en het verband tussen theorie en praktijk wordt hoogstens impliciet gelegd. Doel van de auteurs is aan te tonen dat het bouwen aan netwerken de mens kan ondersteunen in het nemen van initiatieven, het aangaan van contacten, het deelnemen aan de samenleving, en het versterken van ondernemerschap en leiderschap. In het tweede deel wordt eerst de netwerkdynamica beschreven, vervolgens komen een aantal andere perspectieven op netwerkonderzoek aan de orde in de context van denken, voelen en (strategieën van) handelen. Theorie en methodologie worden beschreven. Al met al wordt het hier moeilijker toegankelijk. In ‘de werking van netwerken’ wordt dat niet beter. Aan de orde komen onder andere hoe netwerkenorganisatie succesvol kunnen opereren, en de stille kracht van samenwerken in een netwerk. De consequenties van eigen handelen worden belicht. Tot slot wordt ingegaan op netwerk organiseren binnen organisaties. Een bedrijf en een overheid worden belicht. De subtiele rol van een netwerkcoach komt aan de orde en een actor-netwerk projectaanpak wordt besproken. Al met al biedt het boek vele verschillende, soms ook verrassende, theoretische en praktische perspectieven op netwerken. Het boek biedt een geheel eigen kijk op het samenleven in netwerken en het analytisch kader dat daarbij gehanteerd kan worden.
Systeemdenken, ontdekken van organisatiepatronen
Bill Bryan, Michael Goodman, Jaap Scheveling, Academic Service, ISBN 9052615527, 2006, 214 blz.
Het boek kent een negental hoofdstukken welke de lezer op een prettige manier meenemen in het denken in systemen. Handig is de bijlage met verwijzing naar relevante websites. Systeemdenken vraagt dat je los kan komen van het enkelvoudige denken in oorzaak en gevolg. Maar het vereist vooral een mindset die daarbij past. Die mindset komt evenals het systeemdenken uitgebreid aan de orde. Onze evolutionaire erfenis kan ons daarbij stevig in de weg zitten. De dilemma’s van tijd (kort versus lang), belang (eigen versus groep), en dat van scope (delen versus geheel) worden uitgewerkt evenals de noodzaak er goed mee om te gaan door niet mechanistisch te denken. De taal van het systeemdenken komt vervolgens aan de orde, met begrippen als versterkende en balancerende feedbackloops. Daarna worden de zeven belangrijke stappen verwoord en aan de hand van voorbeelden uitgewerkt, waarmee het systeemdenken toepasbaar kan worden gemaakt. Vertel het verhaal. Beschrijf het gedrag van het systeem in grafieken. Formuleer richtinggevende vragen. Identificeer structurele verklaringen, Verdiep het inzicht met reflectievragen. Plan een interventie en bekijk, reflecteer en bespreek de resultaten en het proces. Tussendoor passeren de andere disciplines waar het bij Senge om ging, ook de revue: gedeelde visie, persoonlijk meesterschap, mentale modellen teamleren. Daarna gaat het boek in op verschillende archetypen, zoals die van de versterkende loop, de limieten aan de groei, symptoombestrijding, overbevissing, onbedoelde tegenstrevers, etc.
Het boek besluit met een hoofdstuk waarin dieper ingegaan wordt op de mindset die nodig is, vuistregels, om de verschillende archetypen voor jezelf hanteerbaar te houden.
De controller en manager die nu nog niet uitgedaagd zijn het boek te lezen, hebben het vast al wel gelezen.
Drs. H.J.M. ter Braak is wetenschappelijk hoofddocent strategievorming en verandermanagement aan de Vrije Universiteit Amsterdam en organisatieadviseur bij WagenaarHoes.