slogan: PLATFORM VOOR PUBLIC GOVERNANCE, AUDIT & CONTROL

Naleving van governance bepalingen bij Nederlandse rijksgesubsidieerde hbo-instellingen (2)

Naleving van governance bepalingen bij Nederlandse rijksgesubsidieerde hbo-instellingen (2)

27 maart 2013 om 13:31 door M. Keerssemeeckers en H. Kuijl 0 reacties

Voldoet de huidige governance-praktijk van de Nederlandse rijksgesubsidieerde hbo-instellingen aan de eisen, voorschriften en best practice-bepalingen van ‘good’ governance?

Voldoet de huidige governance-praktijk van de Nederlandse rijksgesubsidieerde hbo-instellingen aan de eisen, voorschriften en best practice-bepalingen van ‘good’ governance? Onderzoek van de jaarverslagen 2002 tot en met 2005 tracht op deze vraag een antwoord te geven. In dit tweede deel van een artikelenreeks worden de uitkomsten en de evaluatie bij de instellingen beschreven.

In de eerste van deze uit vier afleveringen bestaande artikelreeks is aandacht besteed aan de criteria en de afbakening, alsmede de methode en de opzet van ons onderzoek naar ‘good educational governance’ bij hbo-instellingen (verder: instellingen) over de jaren 2002 t/m 2005. Dit eerste deel verscheen in TPC nummer 3 van dit jaar. In deze aflevering worden de uitkomsten en de evaluatie bij de instellingen beschreven. In de volgende derde aflevering worden de eindconclusies vastgelegd en in het daarna te publiceren vierde deel de aanbevelingen.

In totaal zijn 35 instellingen onderzocht. Het onderzoek over de jaren 2002 en 2003 kende een onderverdeling van de hogescholen in 7 sectoren, te weten multisectoraal, lerarenopleidingen, kunsten, hotel, agrarisch, economisch en sociaalagogisch. Als gevolg van fusies zijn deze laatste twee categorieën vanaf 2004 komen te vervallen. Beiden zijn opgenomen in de grotere hogescholen en worden nu aangemerkt als multisectoraal. Hieronder volgt een overzicht van de verschillende sectoren en de hogescholen.

Multisectoraal:
Hogeschool Windesheim, Hogeschool Drenthe, Hogeschool Zeeland, Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool Leiden, Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, Christelijke Hogeschool Nederland, Gereformeerde Hogeschool Zwolle, Hogeschool Rotterdam, Christelijke Hogeschool Ede, Hanzehogeschool Groningen, Hogeschool van Utrecht, Hogeschool Zuyd, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Hogeschool INHOLLAND, Haagse Hogeschool, Avans Hogeschool, Fontys Hogescholen, Saxion Hogeschool.

Lerarenopleiding:
Hogeschool Edith Stein, Marnix Academie, Christelijke Hogeschool de Driestar, Hogeschool IPABO.

Kunsten:
Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, Gerrit Rietveld Academie, Codarts Hogeschool voor de Kunsten, Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten.

Hotel:
NHTV Internationale Hogeschool Breda, Hotelschool Den Haag.

Agrarisch:
Stoas Hogeschool, Christelijke Agrarische Hogeschool Dronten, HAS Den Bosch, Hogeschool Van Hall-Larenstein.

De uitkomsten van het onderzoek naar de actuele status van de ‘educational governance’ bij de instellingen
Om zich een oordeel te kunnen vormen over ‘good educational governance’ bij de instellingen zijn 75 deelvragen geformuleerd, onderverdeeld over vijf deelonderwerpen. Per vraag is een score toegekend op een schaal van 1 t/m 5. Het totaal van alle toegekende cijfers resulteert uiteindelijk in een score per deelonderwerp I t/m V en een totaalscore per instelling. De scores zijn per jaar berekend om een longitudinale ontwikkeling te kunnen onderkennen. De score per deelonderwerp en de totaalscore worden uitgedrukt in een percentage. De percentages zoals hier weergegeven, kunnen door afronding een kleine afwijking vertonen.
Het onderzoek beslaat over de periode 2002 t/m 2005 in principe 45 instellingen. Hierbij moet worden opgemerkt dat, als gevolg van fusies (waarbij intersectorale verplaatsingen optreden) en het niet beschikbaar zijn dan wel stellen van informatie, er uiteindelijk 35 instellingen in het onderzoek zijn opgenomen.
Incidenteel ontbreekt om dezelfde reden soms een jaar; de uitkomsten dienen daarom met enige voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd. Het is naar ons oordeel echter wel mogelijk om tot bepaalde uitspraken te komen. Daartoe komen eerst enkele uitkomsten met betrekking tot alle onderzochte hogescholen aan de orde. Daarna worden de uitkomsten op sectorniveau besproken en vervolgens worden de uitkomsten bezien vanuit de deelonderwerpen.

De uitkomsten bij de totale populatie
De uitkomsten van de totale populatie beziend, kan worden geconstateerd dat bij de ‘educational governance’ van hogescholen nog veel verbetering mogelijk is.
Blijkens tabel 1 varieert de gemiddelde score bij de totale populatie over de gehele onderzoeksperiode op een vijfpuntsschaal tussen de 1,52 en 1,92. De jaarlijkse gemiddelden ontstaan door de som van de scores op de afzonderlijke deelonderwerpen te delen door het aantal onderzochte instellingen in het betreffende jaar.

  2002 2003 2004 2005 2002-2005 Absolute stijging Stijging t.o.v. 2002
Score (punten) 1,52 1,58 1,74 1,92 1,70 0,40  
Score (%) 30,46% 31,51% 34,87% 38,11% 33,90% 7,65% 26,31%

Tabel 1. Gemiddelde score instellingen

Een soortgelijke exercitie, maar nu uitgedrukt in procenten, volgt uit de tweede regel in tabel 1. Daaruit volgt dat de percentages variëren tussen de 30,46% en de 38,11%. Over de gehele onderzoeksperiode komt het gemiddelde percentage van alle onderzochte hogescholen uit op bijna 34% (score van 1,70). Uit beide opstellingen volgt dat er nog ruim onvoldoende gescoord wordt binnen de totale populatie. Van de sectoren agrarisch en lerarenopleiding scoren nagenoeg alle instellingen beneden het gemiddelde. Over de gehele onderzoeksperiode wordt evenwel gemiddeld een stijging van 26% van de uitkomsten gerealiseerd. Dit komt neer op een absolute verbetering van 7,65%. Interessant is ook dat van 2002 naar 2003 een jaarlijkse verbetering in de score is te constateren van ongeveer 4%. Van 2003 naar 2004 en van 2004 naar 2005 is deze verbetering hoger, namelijk 10%. Mogelijke oorzaken voor deze verbeteringen zijn te vinden in de bevindingen van de commissie-Schutte in 2004 en de invoering van de ‘Branchecode Governance hbo’ in 2006.
Interessant is ook om te bezien hoe ‘de voorhoede’ van de populatie er voor staat. Tabel 2 laat de resultaten zien over de gehele onderzoeksperiode.
De top 5 van best scorende hogescholen wordt aangevoerd door HS Zuyd met een score van 44,13%, gevolgd door Fontys met 40,81% en CODARTS met 40,08%. De instellingen met de hoogste gemiddelde score over de gehele onderzoeksperiode zijn multisectoraal, met als opvallende uitzondering de Hogeschool voor de Kunsten CODARTS. Deze voorhoede blijkt nog onvoldoende te scoren, maar dit is wel zo’n 4% tot zelfs 10% boven het gemiddelde van nagenoeg 34%.
Verder valt op dat de top vijf stijgers spectaculaire verbeteringen laat zien variërend van circa 15% tot ruim 25%. Het enthousiasme over deze stijging dient echter enigszins te worden getemperd. Deze stijgers zijn namelijk geen van alle terug te vinden in de gemiddelde hoogste scores. Dit wil zeggen dat de genoemde hogescholen in eerdere onderzoeksjaren beduidend lager gescoord hebben. Dit is niet het geval voor HS Zuyd en CODARTS. Deze twee instellingen laten een constante score zien.

Resultaten top 5 2002-2005 Resultaat top 5 stijgers
Hogeschool Score (%) Hogeschool Absolute stijging (%) Stijging t.o.v. 2002 (%)
HS Zuyd 44,13% Saxion 25,19% 109,16%
Fontys 40,81% Avans 16,48% 61,34%
CODARTS 40,08% Edith Stein 12,83% 55,94%
HS Rotterdam 38,94% Larenstein 14,93% 54,22%
HAN 38,32% HS Zeeland 14,89% 49,15%

Tabel 2.

De uitkomsten op sectorniveau
In de vorige paragraaf is gebleken dat de kopgroep en de groep van snelle stijgers van de ‘educational governance’ voornamelijk bestaan uit multisectorale instellingen. In deze paragraaf zal een analyse op sectorniveau worden uitgevoerd om de verschillen tussen de sectoren nader te belichten. Uit de onderstaande tabel 3 blijkt dat de eerder gesignaleerde stijgende tendens wordt bevestigd. Door de onderverdeling naar sector wordt duidelijk dat deze tendens zich niet in elke sector in dezelfde mate voordoet. Uit de paragraaf over de uitkomsten bij de totale populatie blijkt dat de gemiddelde verbetering ten aanzien van de verslaggeving over ‘educational governance’ ruim 26% is. Bovenstaande tabel laat zien dat de instellingen van de sectoren kunsten en agrarisch beneden de gemiddelde stijging scoren, waarbij de laatste sector de minste verbetering laat zien. In positieve zin valt de verbetering van de sector hotel op. De verbetering die de twee onderzochte instellingen hebben doorgemaakt is het hoogste van alle sectoren.
Naar analogie van de analyse op de totale populatie is ook op sectorniveau gekeken naar de instellingen met de hoogste totaalscore en de sterkste stijging (zie tabel 4).

Multisectoraal
Jaar 2002 2003 2004 2005 2002-2005 Absolute stijging Stijging t.o.v. 2002
Score (punten) 1,60 1,61 1,82 2,04 1,77 0,44  
Score (%) 31,92% 32,27% 36,35% 40,03% 35,20% 8,11% 27,74%
Lerarenopleidingen
Jaar 2002 2003 2004 2005 2002-2005 Absolute stijging Stijging t.o.v. 2002
Score (punten) 1,34 1,46 1,58 1,68 1,53 0,34  
Score (%) 26,70% 29,26% 32,05% 33,93% 30,87% 7,22% 25,74%
Kunsten
Jaar 2002 2003 2004 2005 2002-2005 Absolute stijging Stijging t.o.v. 2002
Score (punten) 1,51 1,58 1,71 1,87 1,68 0,36  
Score (%) 30,11% 31,59% 34,18% 37,32% 33,51% 7,21% 23,96%
Hotel
Jaar 2002 2003 2004 2005 2002-2005 Absolute stijging Stijging t.o.v. 2002
Score (punten) 1,51 1,62 1,70 2,14 1,79 0,63  
Score (%) 30,15% 32,21% 34,08% 42,78% 35,70% 12,63% 41,89%
Agrarisch
Jaar 2002 2003 2004 2005 2002-2005 Absolute stijging Stijging t.o.v. 2002
Score (punten) 1,33 1,43 1,55 1,59 1,48 0,26  
Score (%) 26,55% 28,57% 30,91% 31,88% 29,58% 5,32% 19,66%

Tabel 3. Uitkomsten op sectorniveau

Multisectoraal
Jaar 2002 2003 2004 2005 2002-2005 Absolute stijging Stijging t.o.v. 2002
Instelling HS Zuyd HS Zuyd Saxion Fontys HS Zuyd Saxion Saxion
Score (punten) 2,14 2,28 2,33 2,49 2,21 1,26  
Score (%) 42,86% 45,51% 46,67% 49,86% 44,13% 25,19% 109,16%
Lerarenopleidingen
Jaar 2002 2003 2004 2005 2002-2005 Absolute stijging Stijging t.o.v. 2002
Instelling Driestar Driestar Driestar Driestar Driestar Edith Stein Edith Stein
Score (punten) 1,49 1,49 1,60 1,75 1,58 0,64  
Score (%) 29,71% 29,71% 33,33% 36,40% 32,29% 12,83% 55,94%
Kunst
Jaar 2002 2003 2004 2005 2002-2005 Absolute stijging Stijging t.o.v. 2002
Instelling CODARTS CODARTS CODARTS CODARTS CODARTS CODARTS ArtEZ
Score (punten) 1,77 1,94 2,00 2,30 2,00 0,54  
Score (%) 35,36% 38,86% 40,00% 46,09% 40,08% 10,72% 45,71%
Hotel
Jaar 2002 2003 2004 2005 2002-2005 Absolute stijging Stijging t.o.v. 2002
Instelling NHTV Hot. DH NHTV  Hot. DH Hot. DH NHTV  NHTV
Score (punten) 1,51 1,71 1,70 2,17 1,94 0,60  
Score (%) 30,15% 34,12% 34,08% 43,33% 38,73% 12,07% 40,04%
Agrarisch
Jaar 2002 2003 2004 2005 2002-2005 Absolute stijging Stijging t.o.v. 2002
Instelling Stoas Larenstein Larenstein Larenstein Larenstein Larenstein Larenstein
Score (punten) 1,4 1,51 1,9 2,12 1,73 0,75  
Score (%) 27,94% 30,14% 37,43% 42,47% 34,39% 14,93% 54,22%

Tabel 4. Best scorende instelling per sector

Van de hogescholen in de multisectorale categorie scoort HS Zuyd het hoogst over de gehele onderzoeksperiode. Opvallend is dat in de laatste twee jaren van het onderzoek ook andere hogescholen, zoals Saxion en Fontys een verrassende verbetering laten zien, waardoor HS Zuyd niet over alle jaren de best scorende multisectorale hogeschool is. De Driestar scoort van de lerarenopleidingen over alle onderzochte jaren het beste. Edith Stein laat de grootste verbetering zien, zowel absoluut als relatief. Van de kunsteninstellingen is er ook één instelling die consequent de lijst aanvoert, te weten CODARTS. De grootste relatieve stijging is echter behaald door ArtEZ. Dit wordt veroorzaakt doordat CODARTS over de gehele periode vrij constant scoort. In de sector hotel zijn slechts twee instellingen onderzocht, NHTV Breda en Hotelschool Den Haag. Uit de gegevens blijkt dat Hotelschool Den Haag in 2003 en 2005 de best scorende instelling is. Van Hotelschool Den Haag zijn ook alleen gegevens over deze jaren beschikbaar. Van de agrarische hogescholen laat Hogeschool Van Hall- Larenstein over de jaren 2003 tot en met 2005 de hoogste score zien.

De uitkomsten vanuit de deelonderwerpen bezien
In de vorige paragraaf zijn de overall scores van de verschillende sectoren, evenals de best scorende instellingen per sector gepresenteerd. In deze paragraaf gaan wij in op de scores op de verschillende deelonderwerpen, te weten: I Algemeen, II College van Bestuur, III Raad van Toezicht, IV Prestaties van de onderwijsinstellingen en V Samenwerkingsverbanden. Hieronder staat een overzicht van de gemiddelde scores over de verschillende deelonderwerp voor alle onderzochte instellingen (tabel 5).

I Algemeen
Jaar 2002 2003 2004 2005 2002-2005 Absolute stijging Stijging t.o.v. 2002
Score (punten) 1,66 1,64 1,96 2,11 1,86 0,45  
Score (%) 33,11% 32,72% 39,27% 42,19% 37,26% 9,07% 27,40%
II College van Bestuur
Jaar 2002 2003 2004 2005 2002-2005 Absolute stijging Stijging t.o.v. 2002
Score (punten) 1,28 1,34 1,42 1,65 1,43 0,37  
Score (%) 25,61% 26,71% 28,43% 32,95% 28,59% 7,33% 28,63%
III Raad van Toezicht
Jaar 2002 2003 2004 2005 2002-2005 Absolute stijging Stijging t.o.v. 2002
Score (punten) 1,51 1,58 1,71 1,87 1,68 0,36  
Score (%) 31,57% 33,79% 34,06% 38,04% 34,49% 6,47% 20,36%
IV Prestaties van de onderwijsinstelling
Jaar 2002 2003 2004 2005 2002-2005 Absolute stijging Stijging t.o.v. 2002
Score (punten) 1,62 1,63 1,94 2,09 1,83 0,48  
Score (%) 32,36% 32,63% 38,80% 41,88% 36,60% 9,53% 29,44%
V Samenwerkingsverbanden
Jaar 2002 2003 2004 2005 2002-2005 Absolute stijging Stijging t.o.v. 2002
Score (punten) 1,34 1,37 1,75 1,91 1,60 0,57  
Score (%) 26,72% 27,35% 35,05% 37,94% 31,98% 11,22% 42,00%

Tabel 5. Gemiddelde alle instellingen

Kijkend naar de scores van alle instellingen op de verschillende deelonderwerpen kan worden gesteld dat deze geen van alle voldoen aan de voorschriften van ‘good educational governance’. Uit de bovenstaande tabel kan een rangschikking worden gemaakt naar deelonderwerpen. Het deelonderwerp met de hoogste score wordt gewaardeerd met een 1 en het laagst scorende deelonderwerp met een 5. Dit resulteert voor alle onderzochte instellingen over de totale onderzoeksperiode in de rangschikking als in tabel 6.
Deelonderwerp I (Algemeen) en IV (Prestaties van de onderwijsinstelling) scoren relatief het beste. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de informatie ten aanzien van deze deelonderwerpen vaak reeds voorhanden is, zoals gegevens over de studentenaantallen en het personeelsbeleid. Deelonderwerp II (College van Bestuur) scoort over de gehele onderzoeksperiode het laagst. In tabel 7 valgt een weergave van de rangschikking van de deelonderwerpen uitgesplitst naar sector.

  2002 2003 2004 2005 2002-2005
1. I III I I I
2. IV I IV IV IV
3. III IV V III III
4. V V III V V
5. II II II II II

Tabel 6. Rangschikking deelonderwerpen alle instellingen

Multisectoraal
  2002 2003 2004 2005 2002-2005
1. I III I I I
2. IV I IV IV IV
3. III IV V III III
4. V V III V V
5. II II II II II
Lerarenopleiding
  2002 2003 2004 2005 2002-2005
1. I I I I I
2. IV IV IV IV IV
3. III III III III III
4. V V II V V
5. II II V II II
Kunst
  2002 2003 2004 2005 2002-2005
1. III I IV IV IV
2. IV III I V I
3. I IV V I III
4. II II III III V
5. V V II II II
Hotel
  2002 2003 2004 2005 2002-2005
1. III III IV IV III
2. IV I I I IV
3. I IV V III I
4. II II III V V
5. V V II II II
Agrarisch
  2002 2003 2004 2005 2002-2005
1. IV IV IV I IV
2. I III I IV I
3. V V V V V
4. III II III II III
5. II I II III II

Tabel 7. Rangschikking deelonderwerpen per sector

Uit de onderverdeling naar sector blijkt dat het deelonderwerp II (College van Bestuur), over de gehele onderzoeksperiode bezien, in elke sector het slechtst scoort. Verder valt op dat de deelonderwerpen I (Algemeen) en IV (Prestaties van de onderwijsinstelling) elkaar regelmatig afwisselen in de top. De plaats die deze deelonderwerpen innemen, volgt logisch uit de factoren die per deelonderwerpen behandeld zijn. In het volgende, derde deel van deze artikelenreeks zal nader worden ingegaan op de verschillen tussen de sectoren op deelonderwerpniveau, en de achtergronden daarvan. Er zal aandacht worden geschonken aan de vragen waaruit de deelonderwerpen zijn opgebouwd en opvallende resultaten zullen worden toegelicht.

Drs. M. Keerssemeeckers is verbonden aan de Accountantsdienst van het ABP.
Prof. dr. J.G. Kuijl RA is hoogleraar Bedrijfseconomie aan de Universiteit Leiden. De auteurs hebben deze artikelenreeks op persoonlijke titel geschreven.

Sluiten