slogan: PLATFORM VOOR PUBLIC GOVERNANCE, AUDIT & CONTROL

Drie perspectieven op samenwerking

Drie perspectieven op samenwerking

22 mei 2017 om 17:37 door Harry ter Braak 0 reacties

Bieuwe Geertsema bestudeerde voor zijn proefschrift de financiële consequenties van gemeentelijke fusies en kwam tot zeer interessante conclusies over wat dit type samenwerking oplevert. Joseph Stiglitz bespreekt de euro en zijn visie geeft veel te denken over de Europese samenwerking en hoe je

Bieuwe Geertsema bestudeerde voor zijn proefschrift de financiële consequenties van gemeentelijke fusies en kwam tot zeer interessante conclusies over wat dit type samenwerking oplevert. Joseph Stiglitz bespreekt de euro en zijn visie geeft veel te denken over de Europese samenwerking en hoe je die kan verbeteren. Mark Hernman bespreekt de strafrechtelijke aansprakelijkheid van leidinggevenden in ondernemingen en levert met dit proefschrift boeiende aanwijzingen om de samenwerking in organisaties beter te regelen.

The economic effects of municipal amalgamation and intermunicipal cooperationboek Bieuwe_1.jpg
Bieuwe Geertsema, Groningen: Universiteit Groningen, 125 blz., ISBN 978-90-367-9432-9 / 978-90-367-9431-2 (e-book) 

Bieuwe Geertsema levert, met zijn zeer toegankelijke, goed leesbare, in het Engels geschreven proefschrift, een grote bijdrage aan het inzicht in de financiële consequenties van fusies en intergemeentelijke samenwerking in Nederland: ‘Samengevat zien we dat in de praktijk het gevoerde beleid op gemeentelijke schaal internationaal geen uitsluitsel geeft over wat hierin optimaal is. Toch zien we regelmatig herstructureringsoperaties die een schaalvergroting beogen, waarbij vaak – ook in Nederland – financiële prikkels een rol spelen op basis van de aanname dat daarbij efficiencywinst te behalen valt.’ 

Na een introductie op het onderwerp presenteert Geertsema in de hoofdstukken 2 en 3 zijn onderzoeksaanpak en de resultaten over dit onderwerp. Het onderzoek biedt serieuze, toegevoegde waarde ten opzichte van de bestaande literatuur op het gebied van zowel de gebruikte data als ingezette methodologie. In hoofdstuk 4 wordt inzicht geboden in de effecten van intergemeentelijke samenwerking. 

Er is gezocht naar verschillende typen van efficiency, zoals productieve en allocatieve efficiency. De uitkomst van dit onderzoek is dat er geen robuust bewijs te vinden is voor het bestaan van herindelingseffecten, noch vóór noch na herindeling. Interessant is dat die ook niet te vinden zijn als op allerlei subcategorieën wordt geordend en geanalyseerd. Ook is bekeken of de eventuele winst ingezet is om meer kwaliteit te leveren. Maar ook daar is geen bewijs voor te vinden. 

‘We hebben gezien dat het kabinet Rutte II heeft ingezet op het stimuleren van gemeentelijke herindelingen. Dit beleid is niet alleen ingegeven door de verwachting dat dit financieel voordelig zou zijn. Als voornaamste reden is opgegeven dat de ambitie is ontstaan om de bestuurskracht van gemeenten te vergroten, met het oog op het verzwaarde takenpakket na de decentralisaties in het sociale domein. Toch is er ook substantiële efficiencywinst ingecalculeerd én begroot voor de (middel)lange termijn. Wij vinden echter geen empirisch bewijs dat de verwachtingen ten aanzien van deze efficiencywinsten kan ondersteunen. Het onderzoek ondersteunt wel de hypothese die aan de basis staat van een belangrijk argument tegen inter­gemeentelijke samenwerking: lokale politici zullen naar verwachting minder kunnen sturen op de efficiënte levering van publieke diensten, wanneer ze de uitvoering ervan beleggen bij een intergemeentelijke organisatie.’ 

De euro – Hoe de gemeenschappelijke munt de toekomst van Europa bedreigtde euro_0.jpg
Joseph Stiglitz, Amsterdam Athenaeum-Polak &Van Gennip, 2016, 427 blz. Vertaald door Arian Verheij en Huub Stegeman, ISBN 9789025300876

Joseph Stiglitz (Nobelprijswinnaar, adviseur van Clinton en hoofdeconoom van de Wereldbank) laat zien hoe ondoordacht er naar zijn oordeel de afgelopen jaren is gehandeld door de Centrale Europese Bank en de Europese regeringen. Hij laat het niet bij kritiek, maar biedt ook uitzicht met drie mogelijke toekomstscenario’s. Dan zijn er wel fundamentele veranderingen van de eurozone nodig, een opheffing van de EU, of een totaal nieuw systeem dat uitgaat van een flexibele euro. 

De zeventig Nederlandse economen die zich tegen het einde van de vorige eeuw tegen de komst van euro bekenden komen, middels Robert Went, in het eerste voorwoord aan het woord. Daarna Geert Noels, auteur van Econoshock, in het tweede en Stiglitz in het derde. In het eerste deel wordt de crisis in Europa beschreven. In deel twee komen de aangeboren gebreken aan de orde. In deel drie komen ‘het verkeerde beleid als recept voor recessive’ en ‘de structurele hervormingen die de problemen vergroten’ aan bod. Maar ook het bouwen aan een eurozone die wel werkt. In het vierde deel de uitweg die men kan vinden, als we als vrienden uiteengaan, op naar een flexibele euro. 

Economische integratie, hoe goed bedoeld ook, kan een averechts effect hebben als een onderliggende economische visie meer door ideologie en belangen bepaald wordt, dan door reële economische gegevens en kennis, zo toont Stiglitz aan. Herbert Hoover bezuinigde tijdens de Grote Depressie, en Europa deed het nu weer. Met als gevolg: krimp. James Meade Kelvin Lancaster en Richard Lipsey toonden aan dat het wegnemen van verstoringen juist schadelijk kan zijn voor de economie, als er sprake is van meerdere verstoringen. Allemaal suboptimale oplossingen die Europa teisterden. 

Geen misverstanden: Stiglitz stelt met klem dat iedereen belang heeft bij een succes van het Europese project. Tegelijkertijd betwist hij het voordeel van de handelsverdragen tussen de verschillende werelden, omdat daarmee vertrouwd wordt op een ideologie die niet past bij de werkelijkheid van vandaag. Die les kan ook van de eurozone geleerd worden. Stiglitz sluit soms hoopvol, dan weer moedeloos af, zoals met een hoofdstuk over de Brexit. Hoe dan ook, de lezer wordt gemakkelijk meegenomen in zijn denken over de fundamentele wetten van de economie.

De strafrechtelijke aansprakelijkheid van leidinggevenden van ondernemingen – Een beschouwing vanuit multi­­dimensionaal perspectiefstrafrechtelijk_0.jpg
Mark Hernman, Den Haag: Boom juridisch, 2016, 546 blz., ISBN 9789462366022

Mark Hernman levert met zijn proefschrift een interessant perspectief op de verschillende verantwoordelijk­heden van leidinggevenden en de mate waarin deze strafrechtelijk aansprakelijk kunnen zijn. Hij werkt vanuit de zes configuraties van Minzberg. In deel één definieert hij het strafrechtelijk en organisatiewetenschappelijk kader. In deel twee maakt hij de analyse van de zes configuraties. In deel drie sluit hij af met concluderende en uitleidende beschouwingen. Het klassieke wereldbeeld is dat van de Weberiaanse piramide, maar de werkelijkheid van vandaag beantwoordt daar niet aan. Het detectie- en effectuerings­mechanisme (van oplossingsruimte) voldoet daar dus ook niet. Vervolgens verfijnt en actualiseert hij de organisatie­modellen. De simpele structuur, de machine­bureaucratie, de divisie­structuur, de professionele bureaucratie, de ad­hocratie en de matrixorganisatie vormen de basis van zijn analyse.

Door binnen elk van de configuraties verschillende leidinggevende posities te bepalen, kan voor elk van de basis­posities worden geanalyseerd met welke (on)mogelijkheden leidinggevenden worden geconfronteerd bij het signaleren en aanpakken van misstanden in hun organisatie. Welke kennis moeten zij hebben en welke zorgplicht mag van hen verwacht worden? Toegewijd leiderschap dient te worden beloond en dat vraagt een verdere aanscherping van de zorgplichten. Een gedegen organisatie­structuur, organisatie­cultuur en informatie­structuur zijn essentiële voorwaarden. 

Voor de controller en manager van publieke organisaties levert het boek/onderzoek een boeiend inzicht in de verantwoordelijkheid om het werk goed te organiseren. In de kern komt de conclusie van dit onderzoek – hoe simpel, maar ook essentieel – op het volgende neer: zeggenschap vormt dé, en zelfs een zeer gedégen, basis voor aansprakelijkheid, kennis vormt een, zo niet hét, probleem en de zorgplicht is de oplossing. Er staat al snel een boete op zeggenschap en een sanctie op het vergaren van kennis. Als gevolg hiervan is het aantrekkelijk om zo min mogelijk te weten. 

Drs. H.J.M. ter Braak is docent Strategie en Verandermanagement aan de Vrije Universiteit Amsterdam en organisatieadviseur bij Wagenaarhoes.

Sluiten