‘Ontwikkelen’ in het publieke domein
2 december 2019 om 11:45 0 reacties
Herman Tjeenk Willink beschouwt de publieke zaak al langer redelijk streng vanuit wat de overheid uiteindelijke echt is en of kan/moet zijn. In ‘Groter denken, kleiner doen, Een oproep’ toont hij zich kritisch over de ontwikkeling van het denken over het publieke domein. Arno Korsten, Klaas Abma, Anne Douwe van der Meer nemen de lezers in ‘Het gras bij de buren, benchmarking de maat genomen’ mee in de wereld van het benchmarken en de do’s en don’ts daarbij. Leren van anderen staat centraal. Menno Lanting wil de lezer in ‘Disruptie in de overheid, In 5 stappen naar echte vernieuwing’ leren hoe je de overheid flink kan veranderen. Herman Tjeenk Willink zou vast zeggen dat hij de overheid niet begrepen heeft. Wat niet wil zeggen dat Menno ideeën aandraagt die niet de moeite waard zijn.
Groter denken, kleiner doen, Een oproep
Herman Tjeenk Willink, Prometheus, Amsterdam, 2019, 118 blz., ISBN 9789044639773.
Tjeenk Willink schrijft vanuit bezorgdheid en optimisme. De democratische rechtsorde, waarin vele bindende elementen in de samenleving hun positie hebben verloren, staat onder druk. Niet omdat klassieke spanningen optreden en een dictator optreedt of een staatsgreep plaatsvindt, maar omdat we die rechtsorde verwaarlozen. Er is een chronisch gebrek aan tegengeluid en ruimte voor reflectie. Het economisch en bedrijfsmatig denken binnen de overheid is doorgeslagen en ontkent de typische eigenheid van de publieke zaak en de democratische rechtsorde. Staatsrecht werd verdrongen door bestuursrecht en staatkunde door bestuurskunde en vooral bedrijfskunde. De staat van de burger werd ondergeschikt.
Het debat werd business. En de publieke opinie werd kritiekloos het geluid van de sociale media. Het debat over Europa gaat over kosten en opbrengsten en niet over het belang voor de democratische rechtsorde, de gemeenschap van normen en waarden. De noodzakelijke verscheidenheid werd verwaarloosd ten behoeve van de harmonisatie, gevraagd vanuit het marktdenken.
Een krachtige overheid heeft een zelfbewuste democratie nodig. In het denken moet een andere balans worden gebracht tussen liberaal burgerschap (nu vooral) en republikeins burgerschap (inzet voor RES Publica), met erkenning van de betekenis van meervoudig burgerschap (lokaal, nationaal, Europees). De kwaliteit van de uitvoering bepaalt de geloofwaardigheid van de overheid. De professionaliteit van de uitvoering (vakdeskundigheid, gerichtheid op het individu, beroepsethiek en publieke verantwoording) moet weer centraal komen te staan, inclusief de verantwoordelijkheid burgers niet tussen wal en schip terecht te laten komen.
Zonder onafhankelijke rechters hebben we ook geen democratie. De in het Regeerakkoord 2010 opgenomen zinsnede ‘de rechtspraak per 2013 bekostigd door degenen die daar gebruik van maken’ is rechtstatelijk gezien omineus. Degenen die er het meest van afhankelijk zijn, zijn meestal minder in staat deze te betalen. De ‘verbestuurlijking’ van de rechtspraak kon een hoge vlucht nemen, zonder de rol van het recht in de samenleving te doordenken.
Aan het slot gaat Tjeenk Willink in op de rol van de politiek de afgelopen decennia en de komende tijd. Het politieke, het verdelen en toedelen van waarden, is niet alleen van de politiek maar ook van burgers, uitvoerders, rechters. Het primaat van de politiek legt hen de verplichting op de constitutie te handhaven. Groter politiek denken maakt dan kleiner maatschappelijk doen beter mogelijk.
Het gras bij de buren, Benchmarking de maat genomen
Arno Korsten, Klaas Abma en Anne Douwe van der Meer, Boombestuurskunde, Den Haag, 2019, 310 blz., ISBN 9789462369153.
Benchmarken heet in populair taalgebruik ook wel spiegelen, spieken of sprankelen en is een benadering die vanuit het New Public Management ruim in de belangstelling kwam.
Met dit boek leggen de auteurs uit wat benchmarken is, hoe je die vergelijking verricht en wat ervan te verwachten is. Maar ze willen ook de sluier verwijderen van organisatievergelijking van prestaties. Het doel van benchmarking is de echt beter presterende organisatie te ontdekken en te bekijken waarom, als je de top van de rangorde in beeld hebt, de absolute top de beste is en wat je moet doen om ook de top te bereiken. Om tot meer effectiviteit, kwaliteit en doelmatigheid te komen.
In de inleiding wordt Nederland op verschillende manieren vergeleken met andere landen vanuit verschillende bronnen en indices. Er valt internationaal maar ook nationaal te twijfelen over die rangorden en vergelijkingen. Het kan altijd beter en vergelijkingen zijn altijd gebaseerd op condities en met een gedefinieerde (beperkte) scope. Benchmarken vormt naar de mening van de auteurs een onderscheidend fenomeen.
Benchmarking past bij een zakelijke overheid, is hun stelling. Ik ben wel benieuwd naar het perspectief van Tjeenk Willink op benchmarken. De auteurs gaan vervolgens in op de mythen over benchmarken. Daarna volgen kenmerken, vormen, eisen, doelen en grenzen van benchmarking, maar ook voor- en nadelen ervan, gevolgd door verdiepende impressies. Niet alle beschreven argumenten zijn onderbouwd. Maar de auteurs concluderen wel dat de theoretische nadelen in de praktijk meevallen en dat de waarde ervan wordt overschat. Dat ze tot bezinning leiden mag al nuttig zijn, zou ik zeggen.
Benchmarken gebeurt op basis van veronderstellingen. Dat bewustzijn wordt aangescherpt. ‘Waarstaatjegemeente’ blijkt de populairste benchmark bij gemeenten. Uitkomsten van integrale benchmarking worden besproken, of het nu over wonen of besturen gaat. Vervolgens wordt het gebruik uitgediept, evenals het ervan leren en verbeteren.. Daarna komen de valkuilen van benchmarken. Afgesloten wordt met enkele conclusies over de keizer en de kleren en een reflectie met enkele stellingen over benchmarken. Benchmarken leidt niet tot radicale herziening van beleid. Misschien is de beste vertaling van de boodschap van het boek: bezint als ge begint. Wie kan daar tegen zijn? Het boek geeft controllers vele handvaten bij die bezinning.
Disruptie in de overheid, In 5 stappen naar echte vernieuwing
Menno Lanting, Business contact, Amsterdam/Antwerpen, 158 blz., ISBN 9789047011804
Lanting verhaalt in het eerste deel in vier hoofdstukken over de uitdagingen van de digitale revolutie en beschrijft in het tweede deel de vijf stappen naar vernieuwing. Hij plaatst de disrupties in historisch perspectief en geeft aan wat ze betekenen. Om vervolgens in te gaan op de betekenis van de overheid. Zijn verwachting is dat verkiezingen, gemeenteraden, waterschappen, parlementen en politieke partijen overbodig zijn geworden. Disruptie staat voor creatieve destructie, ontwrichting, en kent bronnen als samenkomende innovaties, veranderende waardenetwerken, nieuwe businessmodellen en nieuwe organisatiestructuren. Het businessmodel van de overheid moet, om met Taleb te spreken, antifragiel worden. Een nieuw sociaal systeem is nodig. De participatiesamenleving zal anders vorm moeten krijgen.
De ontwikkeling van de vier stijlen van de (presterende, samenwerkende, rechtmatige en responsieve) overheid worden gezien als elkaar opvolgende fasen. De uitdagingen voor het businessmodel zijn dat alles software wordt, informatie macht is, burgers zich in netwerken organiseren, de visie op werk verandert en de verandering snel en langzaam tegelijk gaat.
De vijf stappen zijn: los problemen op, verbeter de zwakste schakel, ga voor klein, kies voor werkelijke zelforganisatie en versnel de innovatie. Met praktische tips en verwijzingen naar ervaringen van diverse bestuurders, wetenschappers en managers maakt Lanting concreet wat hij bedoelt. Als je wilt weten hoe te innoveren bij de overheid heb je weinig aan het boek omdat het te oppervlakkig is. Als je wilt nadenken over innoveren bij de overheid zitten er voldoende ingrediënten in om uitgedaagd te worden.
Drs. H.J.M. ter Braak is docent Strategie en Verandermanagement aan de Vrije Universiteit Amsterdam en organisatieadviseur bij Wagenaarhoes.